Wilma deed voor haar master onderzoek naar compassievermoeidheid in de zorg
Wat een burn-out inhoudt, daar heeft iedereen tegenwoordig wel een beeld bij. Bij de term ‘compassievermoeidheid’ misschien niet. Wilma de Groot deed voor haar Saxion-master Health Care and Social Work onderzoek naar het verschijnsel. Daarbij richtte ze zich op zorgverleners in de kinderverpleegkunde.
“Ik vind het beroep van kinderverpleegkundige nog steeds prachtig,” vertelt Wilma. “Zelf oefen ik het niet meer uit, maar ik kan anderen enthousiasmeren en er in ondersteunen.” Bijna twintig jaar was Wilma werkzaam in haar vakgebied, waarvan het grootste deel als neonatologieverpleegkundige. Sinds een paar jaar is ze opleidingscoördinator bij Civo Zorgopleiders in Hengelo, een opleidingsinstituut voor verpleegkundig vervolgonderwijs. Afgelopen zomer rondde Wilma haar master Health Care and Social Work bij Saxion af. In haar afstudeeronderzoek richtte ze zich op de mate waarin kinderverpleegkundigen te maken krijgen met symptomen van compassievermoeidheid en in hoeverre ze dit herkennen in de praktijk.
Emotionele balans
“Ik wilde in mijn onderzoek de link leggen tussen de gezondheidszorg en het sociale domein. Het leek me mooi om te focussen op de betrokkenheid van zorgprofessionals bij hun patiënten. Die sterke betrokkenheid herken ik uit de praktijk. Net als bij de studenten die zich bij ons komen specialiseren in het vak van kinderverpleegkundige. Mijn onderzoek richtte zich op de emotionele balans van deze kinderverpleegkundigen in opleiding. Ik zocht naar het antwoord op de vraag: wanneer is de grens van gezonde betrokkenheid bereikt? Wanneer is een hulpverlener nog betrokken en wanneer raakt hij of zij juist overbetrokken en krijgt hij daar zelf last van? En ook: herkent de hulpverlener deze grens?” Compassievermoeidheid in de kinderverpleegkunde bleek nog relatief onontgonnen terrein, vertelt Wilma: “Zeker als het dan ook nog gaat over de extramurale zorg: thuiszorg aan zieke kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. Daar is Nederland best uniek in te noemen. Over compassievermoeidheid in de acute, oncologische of ic-zorg is het nodige onderzoek gedaan, het verschijnsel is binnen de kinderverpleegkunde nog onderbelicht.”
Hoofdpijn of vermoeidheid na een drukke dienst
De doelgroep van het onderzoek bestond uit verpleegkundigen die opgeleid werden tot kinderverpleegkundige. De uitkomsten van het onderzoeken konden zo ook weer betrokken worden bij het inrichten van het vervolgonderwijs. Het onderzoek leverde interessante resultaten op, vertelt Wilma: “Zowel uit de vragenlijsten als de interviews bleek dat mijn doelgroep niet hoog scoorde op compassievermoeidheid. Toch gaven de kinderverpleegkundigen wel aan dat zij enkele symptomen herkenden, bijvoorbeeld hoofdpijn of vermoeidheid na een drukke dienst. Opvallend genoeg kenden ze zelfs de term compassievermoeidheid niet, in tegenstelling tot de bekende burn-out.”
Verpleegkundigen moeten vaak al heel wat van die symptomen hebben, voordat ze zich realiseren: ‘Hé, het gaat niet goed met mij.’ Ze accepteren dat hun werk zwaar is, dat ze situaties mee naar huis nemen en er over na blijven denken. Dat mag natuurlijk ook, maar toch is er een grens.
Verschil met een burn-out
Is er dan een verschil tussen beide fenomenen? Wel degelijk, legt Wilma uit. Bij compassievermoeidheid ontstaan de klachten specifiek door het contact of de band tussen de hulpverlener en de patiënt of cliënt. Symptomen kunnen zich uiten in lichamelijke, werk-gerelateerde en psychische klachten. Je kunt hierbij denken aan het uit de weg gaan van situaties, maar ook aan spanning, prikkelbaarheid of een te beschermende reactie. Verpleegkundigen moeten vaak al heel wat van die symptomen hebben, voordat ze zich realiseren: ‘Hé, het gaat niet goed met mij.’ Ze accepteren dat hun werk zwaar is, dat ze situaties mee naar huis nemen en er over na blijven denken. Dat mag natuurlijk ook, maar toch is er een grens. Een burn-out is niet per se het gevolg van het contact tussen hulpverlener en patiënt of cliënt, maar kan ook over andere dingen gaan. Bijvoorbeeld als iemand niet zijn persoonlijke levensdoelen kan vervullen of langdurige werkdruk ervaart. Dat is feitelijk iets anders dan wat er speelt bij compassievermoeidheid in zorgsituaties.”
Praten over ervaringen
Meer voorlichting aanbieden, het onderwerp een plek geven in het verpleegkundig (vervolg)onderwijs en het bespreekbaar maken op de werkvloer: het zijn volgens Wilma belangrijke elementen die bijdragen aan het onderkennen en beperken van het compassievermoeidheid. “Op veel plekken gaat het al goed. Zo hoorde ik van de verpleegkundigen die ik interviewde dat ze moeilijke situaties al vaak met hun collega’s delen. Wie langdurig en intensief een kind verpleegt, bijvoorbeeld met een oncologisch ziektebeeld, kan last krijgen van compassievermoeidheid. Praten over ervaringen en alert blijven op een gezonde dienstenplanning kan vaak al verlichting geven.”
Covid-19 geeft compassievermoeidheid nu ook een gezicht
Al is er in veel teams het nodige informele en intercollegiale contact, volgens Wilma is het ook belangrijk die contactmomenten structureel in te bouwen. Niet alleen bij het teamoverleg, maar juist ook in individuele gesprekken, benadrukt ze: “Niet iedereen kan in teamverband goed verwoorden waar hij of zij last van heeft. Ook het individuele contact met de leidinggevende is van belang, om te voorkomen dat een zorgverlener klachten van compassievermoeidheid ontwikkelt. Deze intensieve periode voor de zorg, tijdens het Covid-19 virus, geeft compassievermoeidheid ook voor het grote publiek een gezicht. Misschien niet zozeer in de kinderverpleegkunde, maar des te meer in de foto’s en tv-beelden die we zien van vermoeid en belast zorgpersoneel.”
Extra aandacht
Het zijn ook die hulpverleners die Wilma als opleidingscoördinator in de schoolbanken bij Civo Zorgopleiders treft. “Het is goed dat wij in onze lesgroepen extra aandacht blijven houden voor wat zij de afgelopen maanden hebben meegemaakt en misschien wel opnieuw voor de kiezen krijgen. Preventie begint bij onderwijs, voorlichting en het gesprek op de werkvloer. Ik hoop dat mijn onderzoek bijdraagt aan bewustwording over compassievermoeidheid. Verpleegkundigen hebben een prachtig beroep. Of ze nu in het ziekenhuis, de thuiszorg of specifiek in de kinderverpleegkunde werken: iedereen kan zware periodes meemaken. Het is belangrijk daar alert op te zijn, goed voor jezelf blijven zorgen en te voorkomen dat je uitgeblust raakt. Het gaat erom dat je er met elkaar het gesprek over aangaat. Dat je compassievermoeidheid onderkent en er daadwerkelijk iets aan doet.”
Over de master Health Care & Social Work
In de tweejarige master Health Care & Social Work word je opgeleid tot een ondernemende professional. Je leert de verbinding te leggen tussen innovatie, beleid en onderzoek. Dit doe je binnen de werkvelden zorg en welzijn. In deze dynamische werkvelden is er steeds meer behoefte aan master opgeleide professionals. Professionals met een brede en onderzoekende blik die buiten de gebaande paden kunnen en durven te denken en handelen.
Bezoek onze open avond!
Meer weten over in deeltijd studeren? Kom dan naar onze open avond! Op dit moment kom je alles te weten over jouw favoriete opleiding(en), studeren in deeltijd én kun je vragen stellen aan de aanwezige docenten én studenten!
Meld je aan