Zoek je ‘student’ op in het woordenboek, dan krijg je ‘iemand die studeert, met name aan een universiteit of hogeschool’. In die zin is de betekenis van het woord ‘student’ ontzettend breed. Maar de typische student, bestaat die? En zo ja, waar moet die dan aan voldoen? Wij zetten acht aspecten van de typische student op een rij. Hoeveel kun jij er afvinken?
1) Je bent een vaste bezoeker van de kroeg
Bij het studentenleven hoort een onofficieel abonnement op de kroeg. De typische student duikt dan ook elke donderdag-, vrijdag én zaterdagavond de kroeg in. Dat hoeft geen vaste stamkroeg of -café te zijn: het uitgaansleven beperkt zich immers niet tot één plek. Wel tot één drankje, want bier is en blijft de goedkoopste alcoholische versnapering. En ja, bij het studentenleven hoort ook een karig inkomen, helaas.
2) Je hebt minstens één keer per week een kater
En misschien wel twee keer. Of drie keer. Dat is en blijft het tragische gevolg van een avondje doorhalen, helaas. Is die anti-katerpil nou al een keer uitgevonden?
3) Je hebt huisgenoten
De typische student woont op kamers en heeft dus huisgenoten. Woon jij in een studentenhuis in (het centrum van) Deventer of Enschede en moet je je badkamer, woonkamer en keuken delen met huisgenoten? Dan kun je dit punt afvinken!
4) Je viert feest. Veel feest.
Of het nu huisfeestjes zijn of avonden in de kroeg: de typische student is er steevast bij. Vandaar ook die katers, dus. En op de een of andere manier ook een hese stem, van het meezingen met al die hits in de kroeg en het over de muziek heen moeten schreeuwen. Maar hé, die stem wordt wel weer normaal en die kater verdwijnt ook wel weer. Je bent maar één keer jong!
5) Je kunt niet met geld omgaan
We schreven het al bij punt één: als student heb je geen tijd voor een fulltime baan. Het inkomen van een bijbaantje is alleen niet écht bijster veel, en die uitwonende studiebeurs is ook elke maand weer eerder op dan je verwacht. Of het nu aan die stapavonden, die kratten bier voor huisfeesten of al die online bestellingen ligt weet je niet, maar ergens blijft er aan het eind van je geld een stukje maand over…
6) Je eet niet bepaald volgens de schijf van vijf
Schijf van vijf? Nooit van gehoord. Ja, als het chips, afbakpizza’s, patat, bier en instant noodles is, misschien. De typische student eet gerust noodles als avondeten en gooit meerdere keren per week een afbakpizza in de oven. Een biertje telt als twee bruine boterhammen met kaas, toch? En die sla op je McChicken is toch ook groente?
7) Je weet precies vóór wanneer je de trein naar huis moet nemen
Waarom ze dat week- en weekendabonnement toch niet gewoon omzetten naar zeven dagen… Jij begrijpt er niets van. Het gevolg is in elk geval wel dat de typische student precies de tijden weet waarop het week- of weekendabonnement in gaat. En vraagt een vriend of vriendin of je zin hebt om in een andere stad te shoppen? Tuurlijk, maar dan wel doordeweeks, graag.
8) Je neemt de bus voor één halte
Regent het en komt de bus er net toevallig aangereden? Hoppa, jij springt erin. Die gratis ov-chipkaart moet je toch echt gebruiken nu het kan. Wel tijdens de uren dat het kan, natuurlijk. Anders ga je toch maar lopen.
En… Hoeveel kun jij er afvinken?
Stiekem is de typische student natuurlijk echt vooral gewoon ‘iemand die studeert’. Neem deze lijst dus ook vooral met een korreltje zout, want het allerbelangrijkste is dat je geniet van het studentenleven!
