Werkcollege Juridisch

  • Code

    L.31228

  • Studiebelastingsuren

    20

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1

Wat is een onderneming? Wat komt er allemaal kijken bij het starten van een onderneming? Wat is het doel en bestaansrecht van de organisatie (strategie, verdienmodel) en hoe organiseer je dat (juridische vorm van de onderneming, financiering (activa aantrekken en financieren), investeringen. Zowel de interne kant van organiseren als de oriëntatie op de omgeving komen in dit kwartiel aan de orde. 

Competenties

  • SFIB ADFC BT4. Fiscale aangiftes (mede) voor te bereiden en eenvoudige aangiftes zelfstandig te verzorgen.
  • SFIB ADFC1: Samenwerken
  • SFIB ADFC2: Methodisch handelen
  • SFIB ADFC3: Probleemoplossend vermogen
  • SFIB ADFC4: Lerend vermogen
  • SFIB ADFC5: Communiceren

Leerdoelen

  1. De student kan een missie, visie en strategie van een duurzame onderneming herkennen. 
  2. De student kan een SWOT-analyse opstellen waarbij ook ingegaan wordt op de effecten van duurzaamheid op de onderneming 
  3. De student kan een volledig businessmodel van een duurzame onderneming beschrijven.  
  4. De student kan de juridische kenmerken van een eenmanszaak/personenvennootschap beschrijven.  
  5. De student kan de keus voor de ondernemingsvorm verantwoorden.  
  6. De student kan een eenmanszaak en personenvennootschap oprichten en inschrijven in het handelsregister en past de juridische regels voor de keuze van een handelsnaam toe.  
  7. De student beargumenteert welke gevolgen de keuze voor de juridische vorm heeft en welke randvoorwaarden daarbij gelden en welke administratieve verplichtingen dit met zich meebrengt. 
  8. De student kan de belastingmiddelen die relevant zijn voor de startende ondernemer (OB, VPB, IB, LB) benoemen.  
  9. De student kent de reikwijdte van de verschillende rijksbelastingen (wie is in algemene zin belastingplichtig, los van de onderneming?)  
  10. De student kent de basis van het verbintenissenrecht (overeenkomsten).   
  11. De student kan wetboeken gebruiken.   
  12. De student kan een eenvoudig ondernemingsplan opstellen. En weet zijn standpunten en ideeën overtuigend te onderbouwen.

Werkvorm