• Code

    T.56532

  • Aantal ECTS credits

    1

In deze toets gaat de student op zoek naar een praktijkprobleem of praktijksituatie die verbeterd kan worden. Hiervoor brengt de studenten de huidige en de gewenst situatie in kaart door middel van analyse. De student ontwerpt een innovatieplan met daarin de interventies om naar de gewenst situatie te komen. Vervolgens voert de student de interventies uit, evalueert deze en reflecteert op zijn/haar rol in het project.

Deze toets wordt beoordeeld volgens het vier-ogen principe.

Toetsvorm Portfolio (PF)

Toetscriteria

De toetscriteria van deze individuele toets zijn gebaseerd op de volgende leeropbrengsten:

1CL1: Je bent je bewust van je culturele identiteit en hoe die van invloed is op je methodisch handelen binnen het Social Work.

1CL2: Je bent je ervan bewust dat jouw kijk op ondersteunende theorieën van invloed is op je methodisch handelen en de keuzes die je daarin maakt.

3CL2: Je bent je bewust van je eigen rol als sociaal werker in het bevorderen van het sociaal functioneren binnen netwerken.

5DC2: Je bent in staat om de samenwerking te bespreking en waar nodig ter discussie te stellen met de verschillende stakeholders vanuit effectief en efficiënt samenwerken.

6CK2: Je hebt kennis van en inzicht in  de rol van een sociaal werker in een interdisciplinair samenwerkingsverband.

6CL1: Je bent je bewust van je eigen kwaliteiten en valkuilen in het interdisciplinaire samenwerkingsproces.

6CL2: Je kunt op basis van je rolbewustzijn m.b.t  samenwerking, leerdoelen opstellen en nastreven die bijdragen aan de bevordering van het interdisciplinaire samenwerkingsproces.

7CK5: Je hebt kennis van de totstandkoming van de financiering en subsidies binnen het sociaal werk.

7CT1: Je bent in staat om onder begeleiding sociale kwesties te signaleren en te agenderen binnen organisaties of politieke omgevingen.

8CC1: Je kiest een passend communicatiemiddel om over je eigen handelen en professionele ontwikkeling te communiceren met diverse belanghebbenden.  

8CK4: Je hebt kennis van zelfsturing, zelfregulering en zelfmanagement.

8CO3: Je bent in staat om aan te geven welke reflectiemethode het beste bij jou past en dit te beargumenteren.

8CT1: Je bent door te reflecteren op je eigen handelen in staat om te ervaren op welke manier je om kan gaan met uitdagingen en talenten en kunt dit benoemen.

8CT2: Je bent in staat om voor jouw geschikte reflectiemethoden te kiezen en deze te benoemen.

8CT3: Je bent in staat reflectie in te zetten ter bevordering van je bewustwording van de rol die je inneemt als sociaal werker en dit bewustwordingsproces te beschrijven.

9BK5: Je hebt kennis van het begrip innovatie. 

10CC1: Je bent in staat om in interactie met verschillende belanghebbenden te communiceren over morele vraagstukken en zingeving.

DCC1: Je bent in staat om stakeholders te betrekken bij het beantwoorden van een eenvoudige onderzoeksvraag, de gemaakte keuzes en verrichte analyses te verantwoorden naar stakeholders door gebruik te maken van verschillende communicatiekanalen en middelen. 

DCO2: Je bent in staat om bestaand beleid van een organisatie voor sociaal werk te analyseren.  

DCO3: Je kunt de beleidsagenda van de eigen organisatie beschouwen en aangeven hoe deze van invloed is op sociale kwesties. 

DCT1: Je bent in staat om onder begeleiding sociale kwesties te signaleren en te agenderen binnen de eigen organisatie.

DCT2: Je bent in staat om gestructureerd en volgens een vooropgezet plan een antwoord te geven op een eenvoudige onderzoeksvraag.

DCT3: Je bent in staat om een onderzoeksmethode te gebruiken voor de beantwoording van een eenvoudige onderzoeksvraag.