• Code

    T.56533

  • Aantal ECTS credits

    1

In deze toets voert de student een professioneel vakgesprek met twee beoordelaars. In dit gesprek presenteert de student zich als (beginnend) reflectieve professional. Daarnaast gaat de student met de beoordelaars in gesprek over twee door de student opgeleverde stellingen.

Bij dit gesprek is een werkvelddeskundige aanwezig. De toets wordt beoordeeld door middel van het vier-ogen principe.

Toetsvorm Mondeling/Oral/Mündlich (M)

Toetscriteria

De toetscriteria van deze individuele toets zijn gebaseerd op de volgende leeropbrengsten:

1BC2: Je bent in staat om te communiceren over kernwaarden m.b.t. tot sociale vraagstukken.(thema: profilering SW)

1BL2: Je bent je bewust van de rol die je hebt in het beïnvloeden van het welzijn van individuen vanuit de opdracht van het sociaal werk.

1BL3: Je bent je bewust dat je een kijk hebt op sociale vraagstukken vanuit de opdracht van het sociaal werk.

2CL3: Je bent je bewust van je eigen vraagstukken m.b.t. ethische waarden en mensenrechten  en hoe deze van invloed zijn op je methodisch handelen binnen de primaire leefomgeving.

3CL3: Je bent je bewust van je eigen vraagstukken m.b.t. ethische waarden en mensenrechten  en hoe deze van invloed zijn op je methodisch handelen binnen netwerken.

4CL2: Je bent je bewust van je eigen rol als sociaal werker in het bevorderen van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

4CL3: Je bent je bewust van je eigen vraagstukken m.b.t. ethische waarden en mensenrechten  en hoe deze van invloed zijn op je methodisch handelen binnen gemeenschappen.

8BT4: Je kunt aangeven hoe jij denkt  een bijdrage te kunnen leveren aan het beroep sociaal werk.

8CC2: Je bent in staat om over je ontwikkelingsproces m.b.t. je professioneel handelen te communiceren met anderen en je hierin kwetsbaar en leerzaam op te stellen.

8CK1: Je hebt kennis van de toepassing van de professionele richtlijnen voor de SW.

8CL1: Je bent je bewust van de rol die je als sociaal werker wilt innemen en wat je hiervoor nog moet leren.

8CL2: Je bent je bewust van je eigen onzekerheden en leerpunten en de mate waarin je open staat om hierin te leren.

8CL3: Je bent je bewust van je talenten en hoe je deze in kunt zetten.

8CO2: Je kunt middels een reflectie beschrijven hoe ontwikkelingen in het beroep invloed kunnen zijn op je eigen professioneel handelen.

8CT4: Je bent in staat om te benoemen en beschrijven hoe je hebt gewerkt aan je eigen professioneel handelen en op basis hiervan te komen tot leerdoelen die helpen om je verder te professionaliseren als sociaal werker.

8CT5: Je bent in staat om aan te geven hoe jij vorm geeft aan de begrippen veerkracht en kwaliteit van leven binnen jouw professioneel handelen.

10BK4: Je hebt kennis van de positionering  van het sociaal werk.

10BT2: Je bent in staat om te beschrijven wat normatieve professionaliteit inhoudt.

10CC2: Je bent in staat om te communiceren over je eigen sociale waarden en zingeving in relatie tot je professionaliteit.

10CC3: Je bent in staat om te communiceren over de veelheid van (sociale) factoren die bij sociale vraagstukken in het geding zijn.

10CT2: Je bent in staat om je eigen normatieve professionaliteit te herkennen en te beschrijven.

10CT3: Je bent in staat om de wisselwerking tussen je eigen normativiteit en de wettelijke kaders te herkennen en te beschrijven in de praktijk van het sociaal werk.

10CT4: Je bent in staat om je eigen normen en waarden te benoemen en beschrijven ten aanzien van je professionele rol als sociaal werker.

7CL1: Je bent je bewust van de  pro-actieve en onderzoekende houding die van je gevraagd wordt ten aanzien van sociale kwesties en beleid en hoe je hier invulling aan geeft.

DCO1: Je bent in staat om te beargumenteren waarom bepaalde sociale kwesties relevant zijn voor de eigen organisatie.