Oriëntatie methodisch werken

  • Code

    T.56518

  • Aantal ECTS credits

    5

In dit verslag laten studenten aan de hand van een praktijkcasus zien dat ze de methodologische cyclus in de primaire leefomgeving, in netwerken en in de samenleving kunnen herkennen. Methoden en technieken worden beschreven en praktische theorieën worden gepresenteerd.

Vanuit een probleem of vraag binnen de casus trekken studenten conclusies over hoe welzijn bevorderd kan worden in de primaire leefomgeving, in netwerken en in de samenleving en welke rol het beroep hierin speelt.

Toetsvorm Werkstuk/Report/Bericht (W)

Toetscriteria

De toetscriteria van deze individuele toets zijn gebaseerd op de volgende leeropbrengsten:

1BK10: Je hebt basiskennis van methodisch werken.

1BT2: Je bent in staat om op hoofdlijnen de verschillen en overeenkomsten tussen praktijktheorieën te benoemen.

2BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen de primaire leefomgeving bevorderd kan worden.

2BT3: Je kunt de methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving.

2BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen de primaire leefomgeving.

3BK1: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen en hoe deze van toepassing zijn op het netwerkgericht sociaal werken.

3BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen een netwerk bevorderd kunt worden.

3BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen het netwerkgericht werken.

4BO2: Je kan op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen gemeenschap bevorderd kan worden.

4BT4: Je kunt een methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het (sociaal) functioneren van gemeenschappen.