Oriëntatie methodisch werken

  • Code

    L.30784

  • Studiebelastingsuren

    140

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1, 2

In deze onderwijseenheid worden studenten vertrouwd gemaakt met de grondbeginselen van methodisch handelen.

Dit omvat kennis van de methodische cyclus, definities die relevant zijn voor methodisch handelen en specifieke methodische benaderingen inclusief bijbehorende methodische en technische kennis (inclusief psychologische stromingen).

Deze onderwerpen worden gekoppeld aan de primaire leefomgeving, het netwerk en de samenleving. Daarnaast komt de rol van de sociaal werker aan bod.

Tevens staat het thema 'welbevinden' centraal, met onderwerpen als empowerment en zelfregie en de bijbehorende vraag hoe dit op verschillende niveaus bevorderd kan worden.

Competenties

  • Kwalificatie 1: Actief openstellen en signaleren
  • Kwalificatie 2: Bevorderen van sociaal functioneren in en van de primaire leefomgeving
  • Kwalificatie 3: Bevorderen van sociaal functioneren van mensen in hun netwerken
  • Kwalificatie 4: Bevorderen van sociaal functioneren in en van gemeenschappen

Leerdoelen

1BK10: Je hebt basiskennis van methodisch werken. 

1BT2: Je bent in staat om op hoofdlijnen de verschillen en overeenkomsten tussen praktijktheorieën te benoemen.

2BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen de primaire leefomgeving bevorderd kan worden.

2BT3: Je kunt de methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving. 

2BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen de primaire leefomgeving.

3BK1: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen en hoe deze van toepassing zijn op het netwerkgericht sociaal werken.

3BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen een netwerk bevorderd kunt worden.

3BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen het netwerkgericht werken.

4BO2: Je kan op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen gemeenschap bevorderd kan worden.

4BT4: Je kunt een methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het (sociaal) functioneren van gemeenschappen.

1BK9: Je hebt basiskennis van diverse praktijktheorieën die richting geven aan het verantwoorden van je beroepsmatig handelen. 

2BK1: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen binnen de primaire leefomgeving.

2BK2: Je hebt kennis van verschillende definities van empowerment.

2BK3: Je hebt kennis van de begrippen zelfregie en participatie.

2BK5: Je weet wat de recente  (technologische) ontwikkelingen binnen het sociaal domein zijn, gericht op de primaire leefomgeving

3BK4: Je weet wat de recente (technologische) ontwikkelingen binnen het sociaal domein zijn, gericht op het optimaal sociaal functioneren van netwerken.

3BT2: Je herkent netwerkfactoren die van invloed zijn op het sociaal functioneren binnen het netwerk.

3BT3: Je kunt de methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het (sociaal) functioneren van netwerken.

4BK5: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen binnen de gemeenschappen.

4BT3: Je herkent gemeenschapsfactoren die van invloed zijn op het sociaal functioneren van de gemeenschap.

4BT5: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast ter bevordering van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

4BT7: Je kunt in een gestructureerde context de methodische cyclus toepassen ten behoeve van het bevorderen van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

2BT2: Je herkent factoren die het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving beïnvloeden. 

2BL1: Je bent je bewust dat je een rol hebt als sociaal werker in het bevorderen van het sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving.

Werkvorm