Exploratie methodisch werken

  • Code

    L.30786

  • Studiebelastingsuren

    140

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    3

Indicatie, stakeholders, rapport, communicatie, gebruik van middelen, samenwerking en analyse zijn relevante termen in methodisch handelen, die in deze leereenheid in context worden geplaatst.

Aspecten die van invloed zijn op de impact van het methodische handelen worden aan de praktijk gekoppeld.

Competenties

  • Kwalificatie 2: Bevorderen van sociaal functioneren in en van de primaire leefomgeving
  • Kwalificatie 3: Bevorderen van sociaal functioneren van mensen in hun netwerken
  • Kwalificatie 4: Bevorderen van sociaal functioneren in en van gemeenschappen
  • Kwalificatie 5: Effectief en efficiënt werken
  • Kwalificatie 6: Samenwerken
  • Kwalificatie 9: Onderzoeken en innoveren
  • Kwalificatie 10: Kritisch en ethisch reflecteren

Leerdoelen

10BT1:Je bent in staat om ethische aspecten te herkennen en benoemen binnen een sociaal vraagstuk.

2BC1:Je herkent communicatiemiddelen (face tot face en digitaal) die ingezet kunnen worden binnen de primaire leefomgeving.

2BK4: Je hebt kennis van verschillende rapportagevormen (digitaal) die gebruikt worden om het welzijn te bevorderen binnen de primaire leefomgeving

2BL2: Je bent je bewust van de wisselende rol die je hebt in de verschillende fasen van de methodische cyclus m.b.t. werken binnen de primaire leefomgeving.

2BT1: Je kunt onder begeleiding uitvoering geven aan een bestaand plan van aanpak dat zich richt op het versterken van het welzijn van de primaire leefomgeving. 

2BT5: Je bent in staat om onder begeleiding te rapporteren over het methodisch handelen binnen de primaire leefomgeving.

2BT6: Je bent in staat om onder begeleiding een bestaand plan van aanpak te bespreken met betrokkenen binnen de primaire leefomgeving

3BC1:Je herkent communicatiemiddelen (face tot face en digitaal) die ingezet kunnen worden binnen netwerkgericht werken.

3BL1: Je bent je bewust dat je een rol hebt als sociaal werker in het bevorderen van het sociaal functioneren van netwerken.

3BL2: Je bent je bewust van de wisselende rol die je hebt in de verschillende fasen van de methodische cyclus m.b.t. netwerken.

3BT1: Je kunt onder begeleiding uitvoering geven aan een bestaand plan van aanpak dat zich richt op: versterken van sociale cohesie, rechtvaardigheid, kansengelijkheid, sociale duurzaamheid en sociale innovatie van netwerken.

3BT5: Je bent in staat om onder begeleiding te rapporteren over het methodisch handelen m.b.t. het bevorderen van het sociaal functioneren van netwerken.

4BC2: Je herkent communicatiemiddelen (face tot face en digitaal) die ingezet kunnen worden binnen het werken in gemeenschappen.

4BL2: Je bent je bewust dat je een rol hebt als sociaal werker in het bevorderen van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

4BL3: Je bent je bewust van de wisselende rol die je hebt in de verschillende fasen van de methodische cyclus m.b.t. werken binnen gemeenschappen.

4BT2: Je kunt onder begeleiding uitvoering geven aan een bestaand plan van aanpak dat zich richt op het versterken van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

4BT6: Je bent in staat om onder begeleiding te rapporteren over het methodisch handelen m.b.t. het bevorderen van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

5BC1: Je kunt bestaande communicatie- en rapportagesystemen t.b.v effectieve en efficiënte samenwerking toepassen.

5BC2: Je bent in staat om het belang van communicatie en rapportage met stakeholders te benoemen voor samenwerkingsverbanden.

5BC3: Je herkent verschillende kanalen die gebruikt kunnen worden voor de communicatie met stakeholders t.b.v samenwerking.

5BL1: Je bent je bewust van de rol en taak die jij hebt als sociaal werker t.a.v. indiceren, toeleiden van middelen.

5BL2: Je bent je bewust van wat efficiënt en resultaatgericht werken betekenen voor de uitvoer van je beroep als sociaal werker.

5BT1: Je bent in staat om een bestaande indicatiestelling te lezen en te beoordelen.

5BT2: Je bent in staat om een overzicht maken van bestaande middelen (financieel, materiaal en professionals).

5BT3: Je bent in staat om relevante stakeholders in kaart te brengen en aan te geven wat de resultaten en effecten van deze stakelholders kunnen zijn binnen de samenwerking.

6BC2: Je communiceert ten behoeve van de samenwerking volgens de privacy-wetgeving en richtlijnen van de organisatie.

6BK1: Je hebt kennis van (interdisciplinair) samenwerken.

6BT2: Je bent in staat om binnen team met collega’s uit de eigen discipline een taakverdeling te maken en prioriteiten stellen ten behoeve van een gezamenlijke (behandel)plan.

9BC1: Je bent in staat om over bestaande onderzoeksresultaten te communiceren met verschillende belanghebbenden.

9BT1: Je bent in staat om onder begeleiding een voor gestructureerde onderzoeksmethode uit te voeren (bijvoorbeeld een observatie of een interview afnemen). 

Werkvorm