Sociale en culturele diversiteit

  • Code

    L.29581

  • Studiebelastingsuren

    40

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1, 2, 3

Binnen deze leereenheid leren studenten de invloed van maatschappelijke discoursen, de invloed van de politieke en historische context en de invloed van culturele factoren op sociale problemen te herkennen. Studenten onderzoeken hoe deze factoren van invloed zijn op het probleem dat centraal staat binnen hun probleemanalyse. Ook onderzoeken zij hoe ze bij interventies rekening kunnen houden met deze factoren.

Competenties

  • Kwalificatie 1: Actief openstellen en signaleren
  • Kwalificatie 2: Bevorderen van sociaal functioneren in en van de primaire leefomgeving
  • Kwalificatie 3: Bevorderen van sociaal functioneren van mensen in hun netwerken
  • Kwalificatie 4: Bevorderen van sociaal functioneren in en van gemeenschappen
  • Kwalificatie 5: Effectief en efficiënt werken
  • Kwalificatie 6: Samenwerken
  • Kwalificatie 7: Actief en ondernemend werken
  • Kwalificatie 10: Kritisch en ethisch reflecteren

Leerdoelen

1BC1 Je bent in staat om te communiceren over de kerntaak van je beroep met betrekking tot sociale vraagstukken.  

1CT4 Je bent in staat om te benoemen welke wet- en regelgeving van invloed is op het bevorderen van het welzijn van individuen en/of de sociale context. 

10CO1 Je bent in staat om de veelheid van (sociale factoren) te signaleren en te analyseren die bij sociale vraagstukken in het geding zijn waarbij je onderscheidt weet te maken in factoren op micro-, meso- en macroniveau.  

10CT1 Je kunt ethische aspecten in vraagstukken herkennen en beschrijven.  

1CK3 Je hebt kennis van macht en machtsongelijkheid.  

1CK6 Je hebt kennis van recente (internationale)ontwikkelingen binnen het sociaal domein. 

1CK8 Je herkent en benoemt de signalen van (verstoord) welzijn van individuen (probleemanalyse)   

1CO4 Je kunt beargumenteren waarom er sprake is van sociale onrechtvaardigheid en mensenrechtenschendingen en waarom dit m.b.t. de kernwaarden van social work van belang is om te signaleren. 

1CT1 Je bent in staat om signalen van (verstoord) welzijn te benoemen en aan te geven hoe je het welzijn 1CT3 Je bent in staat om biopsychosociale en culturele factoren die het welzijn van individuen beïnvloeden te beschrijven. 

1CT5 Je bent in staat om sociale onrechtvaardigheid en mensenrechtenschendingen te herkennen. 

2CK1 Je hebt kennis van signalen en factoren die van invloed zijn op het welzijn en sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving.  

2CO1 Je bent in staat om te analyseren welke factoren het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving kunnen bevorderen en beperken. 

2CO2 Je bent in staat om in afstemming met de primaire leefomgeving, onderbouwde verbetervoorstellen te doen om het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving te bevorderen. 

3CC3 Je weet met welke partijen je de signalen van sociaal (dis)functioneren van netwerken kunt bespreken. 

3CK1 Je hebt kennis van signalen en factoren die van invloed zijn op sociaal (dis)functioneren van netwerken. 

3CO1 Je bent in staat om te analyseren welke factoren het sociaal functioneren van netwerken kunnen bevorderen en beperken. 

3CO2 Je bent in staat om onderbouwde verbetervoorstellen te doen om het sociaal functioneren van netwerken te bevorderen. 

4CK1 Je hebt kennis van signalen en factoren die van invloed zijn op sociaal (dis)functioneren van gemeenschappen. 

6CK4 Je hebt kennis van en inzicht in groepsdynamische processen binnen (interdisciplinaire) samenwerkingsverbanden. 

6CK5 Je hebt kennis van en inzicht in besluitvormingsprocessen en conflicthantering binnen (interdisciplinaire) samenwerkingsverbanden. 

6CL3 Je bent je bewust van wederzijdse afhankelijkheidsrelaties in een samenwerkingsvorm en hoe deze van invloed kunnen zijn op het (interdisciplinaire) samenwerkingsproces. 

7CK7 Je hebt basiskennis van theorieën rondom acceptatie van sociale technologie.

Werkvorm