Project methodisch werken

  • Code

    L.29583

  • Studiebelastingsuren

    372

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1, 2, 3, 4

Binnen deze leereenheid leren studenten methodisch werken op het niveau van het individu, het netwerk en de gemeenschap. De verbinding tussen deze verschillende niveaus staat centraal en op welke manier (interdisciplinair) samenwerken hierin een rol speelt. De studenten doorlopen verschillende fasen; van oriënteren en analyseren tot uitvoeren en evalueren.

Daarbij is er in het onderwijs aandacht voor zowel het maken van een analyse van de biopsychosociale factoren als het opstellen van een plan van aanpak op de verschillende niveaus. Hierbij zullen projectmatig werken en creatief denken aan bod komen, als ook de toepassing van kennis omtrent biopsychosociale en juridische factoren.

Als onderdeel van dit onderwijs en als input voor de toetsing, werken studenten toe naar het uitvoeren van een interventie in de praktijk binnen een netwerk of gemeenschap.

Competenties

  • Kwalificatie 1: Actief openstellen en signaleren
  • Kwalificatie 2: Bevorderen van sociaal functioneren in en van de primaire leefomgeving
  • Kwalificatie 3: Bevorderen van sociaal functioneren van mensen in hun netwerken
  • Kwalificatie 4: Bevorderen van sociaal functioneren in en van gemeenschappen
  • Kwalificatie 5: Effectief en efficiënt werken
  • Kwalificatie 6: Samenwerken
  • Kwalificatie 7: Actief en ondernemend werken
  • Kwalificatie 10: Kritisch en ethisch reflecteren

Leerdoelen

1BC1 Je bent in staat om te communiceren over de kerntaak van je beroep met betrekking tot sociale vraagstukken. 

1CT4 Je bent in staat om te benoemen welke wet- en regelgeving van invloed is op het bevorderen van het welzijn van individuen en/of de sociale context.

10CO1 Je bent in staat om de veelheid van (sociale factoren) te signaleren en te analyseren die bij sociale vraagstukken in het geding zijn waarbij je onderscheidt weet te maken in factoren op micro-, meso- en macroniveau. 

10CT1 Je kunt ethische aspecten in vraagstukken herkennen en beschrijven. 

1CK3 Je hebt kennis van macht en machtsongelijkheid. 

1CK6 Je hebt kennis van recente (internationale)ontwikkelingen binnen het sociaal domein.

1CK8: Je herkent en benoemt de signalen van (verstoord) welzijn van individuen (probleemanalyse) 

1CO1 Op basis van een analyse rondom verschillende factoren m.b.t. welzijn, kun je verantwoord verbetervoorstellen doen om het welzijn te versterken.

1CO3 Je kunt onderbouwen welke methodieken/werkwijzen op welke manier kunnen bijdragen aan het bevorderen van het welzijn van individuen.

1CO4 Je kunt beargumenteren waarom er sprake is van sociale onrechtvaardigheid en mensenrechtenschendingen en waarom dit m.b.t. de kernwaarden van social work van belang is om te signaleren.

1CT1  Je bent in staat om signalen van (verstoord) welzijn te benoemen en aan te geven hoe je het welzijn van mensen kan bevorderen.

1CT2 Je bent in staat om conflicthantering toe te passen.

1CT3 Je bent in staat om biopsychosociale en culturele factoren die het welzijn van individuen beïnvloeden te beschrijven.

1CT5 Je bent in staat om sociale onrechtvaardigheid en mensenrechtenschendingen te herkennen.

2CK1 Je hebt kennis van signalen en factoren die van invloed zijn op het welzijn en sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving. 

2CK2 Je hebt kennis van (creatieve) methodieken/werkwijzen die het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving kunnen bevorderen.

2CK4 Je kent de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en weet hoe je deze moet hanteren.

2CL1 Je kunt je methodisch handelen m.b.t. de primaire leefomgeving vanuit je rol als social worker verantwoorden.

2CL2 Je bent je bewust van je eigen rol als sociaal werker in het bevorderen van het sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving.

2CO1 Je bent in staat om te analyseren welke factoren het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving kunnen bevorderen en beperken.

2CO2 Je bent in staat om in afstemming met de primaire leefomgeving, onderbouwde verbetervoorstellen te doen om het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving te bevorderen.

2CO3 Je kunt onderbouwen welke methodieken/werkwijzen op welke manier kunnen bijdragen aan het bevorderen van het welzijn binnen de primaire leefomgeving.

2CT1 Je bent in staat om onder begeleiding de methodische cyclus toe te passen ten behoeve van het bevorderen van het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving. 

2CT2 Je bent in staat om te rapporteren over je methodisch handelen binnen de primaire leefomgeving.

2CT3 Je bent in staat om een plan van aanpak onder begeleiding op te stellen waarin je benoemt hoe het sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving bevorderd kan worden. 

2CT4 Je bent in staat om een keuze te maken m.b.t tot de inzet van methodieken en werkwijzen binnen de primaire leefomgeving.

3CC2 Je kunt je communicatiestijlen binnen netwerken (digitaal en face to face) aanpassen aan de fasen van de methodische cyclus.

3CC3 Je weet met welke partijen je de signalen van sociaal (dis)functioneren van netwerken kunt bespreken.

3CK1 Je hebt kennis van signalen en factoren die van invloed zijn op sociaal (dis)functioneren van netwerken.

3CK2 Je hebt kennis van (creatieve) netwerkversterkende methodieken/werkwijzen die het sociaal functioneren van netwerken kunnen bevorderen.

3CL1 Je kunt je methodisch handelen m.b.t. netwerken vanuit je rol als social worker verantwoorden.

3CO1 Je bent in staat om te analyseren welke factoren het sociaal functioneren van netwerken kunnen bevorderen en beperken.

3CO2 Je bent in staat om onderbouwde verbetervoorstellen te doen om het sociaal functioneren van netwerken te bevorderen.

3CO3 Je kunt onderbouwen welke methodieken/werkwijzen op welke manier kunnen bijdragen aan het bevorderen van het welzijn van netwerken.

3CT1 Je bent in staat om onder begeleiding de methodische cyclus toe te passen ten behoeve van het bevorderen van het sociaal functioneren van netwerken.

3CT2 Je bent in staat om te rapporteren over je methodisch handelen binnen netwerken.

3CT3 Je bent in staat om onder begeleiding een plan van aanpak op te stellen waarin je benoemt hoe op een creatieve en/of innovatieve wijze het sociaal functioneren bevordert kan worden.  

3CT4 Je bent in staat om een keuze te maken m.b.t tot de inzet van methodieken en werkwijzen binnen netwerken.

4CK1 Je hebt kennis van signalen en factoren die van invloed zijn op  sociaal (dis)functioneren van gemeenschappen.

4CK3 Je hebt kennis van (creatieve) netwerkversterkende methodieken/werkwijzen die het sociaal functioneren van gemeenschappen kunnen bevorderen. 

4CL1 Je kunt je methodisch handelen m.b.t. werken in gemeenschappen vanuit je rol als sociaal werker verantwoorden.

4CO3 Je kunt onderbouwen welke methodieken/werkwijzen op welke manier kunnen bijdragen aan het bevorderen van het welzijn van gemeenschappen.

4CT1 Je bent in staat om onder begeleiding de methodische cyclus toe te passen ten behoeve van het bevorderen van het sociaal functioneren van gemeenschappen. 

4CT2 Je bent in staat om te rapporteren over je methodisch handelen binnen gemeenschappen.

4CT3 Je bent in staat om een plan van aanpak onder begeleiding op te stellen waarin je benoemt hoe het sociaal functioneren binnen gemeenschappen bevorderd kan worden.  

4CT4 Je bent in staat om een keuze te maken m.b.t tot de inzet van methodieken en werkwijzen binnen gemeenschappen.

5CC1 Je weet volgens de richtlijnen om te gaan met rapportage- en communicatiesystemen van de stakeholders.

5CC2 Je maakt volgens de richtlijnen gebruik van de rapportage en communicatie-systemen van jouw organisatie t.b.v. de samenwerking met verschillende stakeholders.

5CC3 Je bent in staat om te rapporteren en te communiceren over de samenwerking aan verschillende betrokken stakeholders.

5CC4 Je bent in staat om te communiceren over indicaties, begrotingen en toeleiding van zorg met betrokken stakeholders.

5CK2 Je hebt kennis van de vereiste (kwaliteits-) richtlijnen van relevante stakeholders binnen organisaties in het SW domein.

5CK4 Je hebt kennis en inzicht in de rol en mogelijkheden van verschillende stakeholders binnen het SW domein.

5CL2 Je bent je bewust van de keuzes die je maakt m.b.t. transparant, resultaatgericht en efficiënt samenwerken en kan deze aan betrokken stakeholders uitleggen.

5CO1 Je bent in staat om de resultaten en effecten van verschillende stakeholders te inventariseren en verbanden te leggen tussen de resultaten & effecten van verschillende stakeholders en de vereiste (kwaliteits)- richtlijnen.

5CO2 Je kunt onder begeleiding bepalen of en welke indicatie moet plaatsvinden ter bevordering van het sociaal functioneren.

5CO3 Je bent in staat om benodigde indicatiestelling te verantwoorden.

5CO4 Je bent in staat om samenwerkingsverbanden met stakeholders te analyseren.

5CO5 Je bent in staat om de verwerving van benodigde middelen (financieel, materiaal en professionals) te verantwoorden.

5CT1 Je bent in staat om onder begeleiding een indicatiestelling te verzorgen ter bevordering van het sociaal functioneren. 

5CT2 Je bent in staat om een overzicht te maken van criteria om benodigde middelen (financieel, materiaal en professionals) te verwerven. 

5CT3 Je bent in staat om een overzicht maken van bestaande en benodigde middelen (financieel, materiaal en professionals). 

5CT4 Je bent in staat om onder begeleiding een kosten en batenanalyse te schrijven.

5CT5 Je bent in staat om onder begeleiding een begrotingsaanvraag te schrijven en prioriteiten te stellen t.a.v. benodigde middelen (financieel, materiaal en professionals).

5CT6 Je bent in staat om stappen in het samenwerkingsproces te benoemen en te beïnvloeden.

6CC1 Je bent in staat om gebruik te maken van passende communicatiekanalen en middelen binnen een (interdisciplinaire) samenwerkingsvorm.

6CC2 Je bent in staat om onder begeleiding over de (interdisciplinaire) samenwerking in gesprek te gaan met de verschillende betrokkenen.

6CC3 Je bent in staat om de communicatie over de (interdisciplinaire) samenwerking te plannen en te structureren.

6CK1 Je hebt kennis en inzicht in de verschillende rollen en taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van verschillende samenwerkingspartners binnen de (interdisciplinaire) samenwerking.

6CK3 Je hebt kennis van en inzicht in leiderschap, teamontwikkeling, teamcultuur en verschillende culturen binnen (interdisciplinaire) samenwerkingsverbanden.

6CK4 Je hebt kennis van en inzicht in groepsdynamische processen binnen (interdisciplinaire) samenwerkingsverbanden.

6CK5 Je hebt kennis van en inzicht in besluitvormingsprocessen en conflicthantering binnen (interdisciplinaire) samenwerkingsverbanden.

6CK6 Je hebt kennis van en inzicht in methodes ter bevordering van de (interdisciplinaire) samenwerking.

6CL3 Je bent je bewust van wederzijdse afhankelijkheidsrelaties in een samenwerkingsvorm en hoe deze van invloed kunnen zijn op het (interdisciplinaire) samenwerkingsproces.

6CO1 Je bent in staat om de eigen en andermans rol binnen een (interdisciplinair) samenwerkingsverband (in- en extern) te analyseren en te verantwoorden.

6CO2 Je bent in staat om op basis van de analyse van de (interdisciplinaire) samenwerking aan te geven hoe de samenwerking bevorderd zou kunnen worden.

6CT1 Je bent in staat om onder begeleiding (interdisciplinaire) groepen/teams met specifieke opdrachten aan te sturen.

6CT2 Je bent in staat om onder begeleiding binnen een (interdisciplinair) samenwerkingsverband doelen op te stellen t.b.v. de samenwerking.

6CT3 Je bent in staat om binnen een (interdisciplinair) samenwerkingsverband op basis van competenties/disciplines taken te verdelen en af te stemmen t.b.v. de samenwerking.

6CT5 Je bent in staat om bij te dragen aan je eigen ontwikkeling en die van anderen binnen de (interdisciplinaire) samenwerking. 

7CC1 Je stelt kritische vragen en communiceert actief met belanghebbenden over sociale kwesties vanuit het perspectief van een maatschappelijke organisatie via verschillende daarvoor bedoelde communicatietechnieken en -middelen.

7CK6 Je hebt kennis van adequate communicatietechnieken en -middelen vanuit het perspectief van een maatschappelijke organisatie.

7CK7 Je hebt basiskennis van theorieën rondom acceptatie van sociale technologie.

Werkvorm