Oriëntatie methodisch werken

  • Code

    L.30835

  • Studiebelastingsuren

    140

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1, 2

Bij oriëntatie methodisch werken maken de studenten kennis met het werken op methodische wijze.

Zo leren studenten onder andere om de verschillende fasen van methodisch werken in bestaande casuïstiek te herkennen; ze maken kennis met methodieken van waaruit de casus geanalyseerd wordt en gaan herkennen hoe zij op methodische wijze het welzijn van de client kunnen beïnvloeden en verbeteren. Daarbij worden diverse factoren die het welzijn beïnvloeden meegenomen.

De student maakt kennis met verschillende psychologische stromingen, ook wel methodieken of benaderingen genoemd middels kennisclips. Denk dan aan de cognitieve, psychologie, behaviorisme en systeemtheorie. De studeren leren te kijken vanuit verschillende psychologische stromingen naar cliënten/doelgroep en weten hoe ze deze informatie kunnen inzetten in de methodische cyclus.  

Competenties

  • Kwalificatie 1: Actief openstellen en signaleren
  • Kwalificatie 2: Bevorderen van sociaal functioneren in en van de primaire leefomgeving
  • Kwalificatie 3: Bevorderen van sociaal functioneren van mensen in hun netwerken
  • Kwalificatie 4: Bevorderen van sociaal functioneren in en van gemeenschappen

Leerdoelen

1BK9: Je hebt basiskennis van diverse praktijktheorieën die richting geven aan het verantwoorden van je beroepsmatig handelen. 

1BK10: Je hebt basiskennis van methodisch werken. 

1BT2: Je bent in staat om op hoofdlijnen de verschillen en overeenkomsten tussen praktijktheorieën te benoemen.

2BT3: Je kunt de methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving.

2BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen de primaire leefomgeving.

2BK1: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen binnen de primaire leefomgeving.

2BK2: Je hebt kennis van verschillende definities van empowerment.

2BK3: Je hebt kennis van de begrippen zelfregie en participatie.

2BK5: Je weet wat de recente  (technologische) ontwikkelingen binnen het sociaal domein zijn, gericht op de primaire leefomgeving.

2BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen de primaire leefomgeving bevorderd kan worden.

3BK1: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen  en hoe deze van toepassing zijn op het netwerkgericht sociaal werken.

3BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen het netwerkgericht werken.

3BK4: Je weet wat de recente (technologische) ontwikkelingen binnen het sociaal domein zijn, gericht op het optimaal sociaal functioneren van netwerken.

3BT3: Je kunt de methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het (sociaal) functioneren van netwerken.

4BT4: Je kunt een methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het (sociaal) functioneren van gemeenschappen.

4BK5: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen binnen de gemeenschappen.

4BT3: Je herkent gemeenschapsfactoren die van invloed zijn op het sociaal functioneren van de gemeenschap.

4BT7: Je kunt in een gestructureerde context de methodische cyclus toepassen ten behoeve van het bevorderen van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

2BT2:  Je herkent factoren die het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving beïnvloeden. 

Werkvorm