Onderzoek semester 2

  • Code

    T.52694

  • Aantal ECTS credits

    3

Aan het einde van de module lever je een presentatie in de vorm van een kennisclip in over het uitgevoerde onderzoek middels interviews en observatie. Je presenteert dus mondeling, bijv. aan de hand van een powerpoint, de uitvoering van jouw onderzoek en licht daarbij jouw keuzes en argumentaties toe. De kennisclip omvat de volgende onderdelen:

  • Je formuleert een logische onderzoeksvraag voor observatie- en interviewonderzoek op basis van een concrete probleemstelling.
  • Je onderbouwt de onderzoeksvraag middels literatuur met minimaal 3 verschillende bronnen.
  • Je construeert een gedegen methodebeschrijving. Hierin laat je zien welke keuzes je hebt gemaakt in de methodiek van jouw onderzoek. Denk hierbij aan de onderbouwing van jouw meetinstrumenten, de afname en de gekozen respondenten.
  • Je presenteert de resultaten van het onderzoek op objectieve wijze middels visuele en beknopte tekstuele weergave. Je geeft alleen de belangrijke resultaten weer zonder grote teksten. Daarbij kan je het mondeling toelichten. De toelichting moet helder en beknopt zijn.
  • Je trekt voldoende en relevante conclusies en beantwoordt de onderzoeksvraag op gedegen wijze.
  • Je presenteert het onderzoek op overtuigende en enthousiaste wijze.
  • Je reflecteert kritisch op de uitvoering van het onderzoek.
  • Je licht de relevantie voor de praktijk en de onderwijskundig leider zo concreet mogelijk toe.
Toetsvorm Presentatie/Presentation/Präsentation (PR)

Toetscriteria

1a. De geformuleerde probleemstelling is helder en volledig beschreven.

1b. De onderzoeksvraag en deelvragen vloeien logisch voort uit de beschreven probleemstelling.

1c. De onderzoeksvraag en deelvragen is/zijn geschikt voor zowel observatie- als interviewonderzoek en is eenduidig geformuleerd.

2a. Er wordt gebruik gemaakt van minimaal drie verschillende, kwalitatief goede bronnen die passend zijn bij de variabelen.

3a. Het observatie-instrument is gedegen ontworpen en passend bij de onderzoeksvragen.

3b. Het interview is gedegen ontworpen en passend bij de onderzoeksvragen.

3c. De resultaten worden correct gepresenteerd waarbij er op een logische manier gebruik gemaakt wordt van figuren en tabellen.

4a. De onderzoeksvraag wordt aan de hand van de getrokken conclusies onderbouwd beantwoord.

5a. Het onderzoek wordt op overtuigende en enthousiaste manier overgebracht.

5b. De presentatie heeft een heldere structuur en is logisch opgebouwd a.d.h.v. de stappen van de empirische cyclus.

6a. Er wordt kritisch gereflecteerd op de uitvoering van het onderzoek en verbeteracties worden geformuleerd.

6b. De relevantie van het onderzoek voor de eigen onderwijspraktijk wordt toegelicht en een vervolgactie benoemd. 

6c. De relevantie van het onderzoek voor de eigen rol als OL wordt toegelicht.