Welzijn en maatschappelijke ondersteuning in crisistijd
Winston Churchill zei: “Never waste a good crisis.” Dat advies nam Peter Gramberg, onderzoeker bij het Lectoraat Social Work, over in zijn gelijknamige onderzoeksproject. Samen met zijn collega’s Lieneke Ebbe en Viviènne Wolterink keek hij welke initiatieven op het gebied van welzijn in de coronajaren ontstonden, en hoe mensen die gebruikmaken van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) daarvan konden profiteren. Een onderzoek naar praktijk en beleid bij de gemeenten Rijssen-Holten, Hengelo en Ommen en de daar gevestigde welzijnsorganisaties: “We willen kijken welke lessen we kunnen trekken die het waard zijn om te behouden.”
We ontmoeten Peter Gramberg aan het begin van de middag in Enschede. Als we plaats hebben genomen in een verlaten klaslokaal, klinkt op de gang nog het geroezemoes van studenten Social Work. Peter wijst op een nieuwsbericht dat verband houdt met het onderzoek Never waste a good crisis. Het gaat om een bericht waaruit blijkt dat het aantal Wmo-aanvragen in de hogere inkomensklassen is gestegen. Doordat de verplichte Wmo-bijdrage is gewijzigd van ‘inkomensafhankelijk’ naar ‘vast’, zijn zaken als huishoudelijke hulp veel bereikbaarder geworden voor mensen die meer verdienen.
Het is een actueel voorbeeld dat aangeeft hoeveel factoren van invloed zijn op het aantal Wmo-aanvragen dat wordt gedaan. Maar voordat we gelijk te diep in de materie duiken, geeft Peter aan wát en voor wie de Wmo ook alweer is: “Het is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, bedoeld voor mensen die zelfstandig willen blijven wonen. Bijvoorbeeld als ze ouder zijn of hulp nodig hebben. Er zijn verschillende categorieën, zoals huishoudelijke ondersteuning of ambulante begeleiding. Maar het kan ook gaan om het aanvragen van voorzieningen als een traplift of een scootmobiel. De Wmo is heel breed.”
Waardevolle initiatieven
De Wmo bestaat in de huidige vorm sinds 2015. Vanwege de decentrale uitvoering, kan het per gemeente verschillen hoe de wet in de praktijk uitpakt. Zo kan een aanvraag in de ene gemeente volledig digitaal verlopen, terwijl er in de andere gemeente meer ruimte is voor persoonlijk contact. Tijdens de coronapandemie werden dat soort verschillen extra voelbaar. Het was ook een tijd waarin nieuwe initiatieven ontstonden. Het onderzoeksproject Never waste a good crisis, dat eind 2021 startte, heeft die initiatieven onder de loep genomen in de gemeenten Rijssen-Holten, Hengelo en Ommen. “Daar zagen ze dat mensen meer voor elkaar gingen doen,” zegt Peter. “Deels noodgedwongen natuurlijk. Toen zeiden ze bij die gemeenten: dat vinden we belangrijk om vast te leggen. Misschien komen er dingen naar voren die het waard zijn om te behouden.”
Een belangrijke vraag in het onderzoek, is hoe welzijnsinstellingen en gemeenten hun dienstverlening tijdens de coronapandemie hebben aangepast. Peter vult aan: “En hoe hebben mensen die recht hebben op maatschappelijke ondersteuning het opgelost in een tijd dat ze veel moeilijker aanvragen konden doen?” Voor een deel waren lockdowns verantwoordelijk voor complexere aanvraagprocedures; sommige gemeentelijke loketten werden letterlijk gesloten. “Hoeveel Wmo-aanvragen zijn er dan geweest tijdens en tussen die lockdowns?” vraagt Peter zich hardop af. Het was de centrale vraag in de eerste van drie werkpakketten waaruit het onderzoek bestond. De verwachting was dat het aantal aanvragen tijdens lockdowns sterk was afgenomen. Deels was dit daadwerkelijk het geval, maar tijdens versoepelingen zagen de onderzoekers een soort inhaaleffect. Hierdoor bleef het totale aantal aanvragen tijdens de coronajaren redelijk stabiel.
Portretten en digitalisering
In het tweede werkpakket van Never waste a good crisis, komt het onderzoek verder tot leven. Voor dit pakket werden in overleg met de betrokken welzijnsinstellingen en gemeenten twaalf portretten van Wmo-aanvragers gemaakt. “Dat gaf vooral de diversiteit aan,” zegt Peter, “omdat de achterliggende problematiek telkens heel anders is. We hadden ouderen, maar ook een gezin waarin een moeder een aangepaste fiets nodig had. Verder waren er mensen bij die hulp kregen bij het wassen of aankleden. Uiteindelijk zijn al die mensen de coronaperiode toch doorgekomen.” Wat niet wil zeggen dat de coronapandemie geen – al dan niet tijdelijke – impact had op de levens van de geportretteerden. De inzet van huishoudelijke hulp werd lastiger door lockdowns, of werd soms zelfs afgezegd uit angst voor besmetting. Daarnaast duurde het langer voordat aanvragen voor bepaalde voorzieningen werden opgevolgd.
Bij WijZ Welzijn en De Kern Maatschappelijke dienstverlening hebben we gezien hoe mensen, gestimuleerd door de crisis, op zoek gaan naar oplossingen in hun directe omgeving. Als welzijnsorganisaties willen we dit gevoel van gemeenschapszin koesteren en integreren in onze dienstverlening.
Een wat meer blijvend effect van de coronapandemie heeft te maken met digitalisering. Waar fysieke loketten tijdens lockdowns sloten, werden online juist mogelijkheden opengesteld om Wmo-gerelateerde aanvragen te doen. In de gemeente Rijssen-Holten bleven die digitale mogelijkheden ook na versoepelingen van de coronamaatregelen bestaan. “Je hebt nog maar heel weinig open spreekuren waar mensen makkelijk naar binnen kunnen lopen,” zegt Peter. “Dat moet je allemaal nog digitaal doen. De baliefunctie is eigenlijk een beetje in de ijskast gezet. Dan zie je bij een deel van onze doelgroep – met name mensen die niet zo digitaal vaardig of laaggeletterd zijn – dat het een drempel is om een voorziening aan te vragen. En dat kan volgens ons niet de bedoeling zijn.”
Maatjes en beeldbellen
De positieve initiatieven waarnaar Never waste a good crisis heeft gezocht, ontstonden tijdens de coronapandemie vooral bij welzijnsinstellingen. Vervolgens werden succesvolle initiatieven in sommige gevallen door gemeenten aangemoedigd of ondersteund. Peter illustreert: “De welzijnsinstellingen hebben heel veel projecten opgezet om samenhang te bevorderen. Je zag bijvoorbeeld initiatieven ontstaan waarbij mensen gingen wandelen met ‘maatjes’. Sociaal werkers kregen echt de vrijheid om daar creatief mee om te gaan. Dat is zoiets waarvan je zegt: hoe zou je dat kunnen bewaren?”
Het moet niet zo ver gaan dat het de norm wordt, dat mensen alleen nog maar digitaal met iemand mogen spreken, want dan haal je het hart uit een sociaal werk-organisatie.
Naast fysieke sociale activiteiten, ontstonden ook activiteiten zoals beeldbel-sessies tussen instellingen en cliënten. Met het oog op efficiënte, zouden ook dat soort initiatieven behouden kunnen worden. “Er zijn natuurlijk enorme tekorten overal,” licht Peter toe. “In alle sectoren, zeker gelet op personeel. Als het contact dan ook op die manier kan verlopen, is het logisch dat je dat als organisatie stimuleert. Maar het moet niet zo ver gaan dat het de norm wordt, dat mensen alleen nog maar digitaal met iemand mogen spreken, want dan haal je het hart uit een sociaal werk-organisatie.”
Samenredzaamheid
Toen er een grotere afstand ontstond tot de gewenste dienstverlening, werd er bij Wmo-aanvragers een beroep gedaan op zelfredzaamheid en eigen creativiteit. Zo herinnert Peter zich een echtpaar dat samen naar oplossingen voor hun eigen situatie ging zoeken. Zo’n voorbeeld kan eigenlijk nog het best worden omschreven met het begrip ‘samenredzaamheid’, iets wat de onderzoekers van Never waste a good crisis veelvuldig tegenkwamen. Op de vraag of het Twentse noaberschap daarbij ook om de hoek kwam kijken, reageert Peter instemmend. “Dat speelde zeker in Rijssen,” zegt hij. “Daar zijn bijvoorbeeld heel actieve kerkgemeenschappen. We zagen dat de leden van die gemeenschap veel voor elkaar gingen doen. Maar op een gegeven moment moesten mensen ook weer gewoon naar het werk, en toen zag je dat het deels een tijdelijke ‘golf’ was.”
In de kern is samenredzaamheid een positief verschijnsel, maar Peter maakt de kanttekening dat er genoeg mensen zijn die geen stabiel sociaal netwerk hebben of van wie de familie ver weg woont; in die gevallen is samenredzaamheid minder vanzelfsprekend. Naast een informeel netwerk, is ook het formele netwerk van Wmo-aanvragers essentieel om tot samenredzaamheid te kunnen komen. Hierbij spelen – naast de professionele instellingen – vrijwilligers een onmisbare rol. Peter blikt terug op de pandemie: “Welzijnsinstellingen hebben een organiserende functie gehad om de samenredzaamheid te vergroten. Maar dat geldt net zo goed voor de kerken, of voor het Rode Kruis of de Zonnebloem. Je zag allerlei organisaties die samenredzaamheid gingen stimuleren.”
Hoewel er bijvoorbeeld nog steeds ‘maatjesprojecten’ worden ondersteund, konden niet alle initiatieven van toen worden behouden. Maar er zijn zeker waardevolle lessen uit de coronacrisis getrokken, en die lessen heeft Never waste a good crisis zoveel mogelijk in kaart gebracht. Bovendien heeft het onderzoeksproject het belang van welzijn tijdens een crisis onderstreept. “Gemeenten en welzijnsorganisaties zouden bij hun veiligheidsplan of crisisplan een soort paragraaf moeten hebben,” zegt Peter, “hoe ze met welzijn omgaan in tijden van een epidemie of een andere crisis. De Vereniging Nederlandse Gemeenten zou daarbij als koepel van sociaal werk-organisaties het voortouw kunnen nemen. Wat zet je nou over welzijn in zo’n plan?” Het is een open vraag, waar omwille van ons welzijn hopelijk snel een antwoord op komt.
Fotografie: Thomas Busschers
Het 8-puntenplan van Never waste a good crisis
Het onderzoek Never waste a good crisis, dat is gefinancierd door de Provincie Overijssel en uitgevoerd door onderzoekers van het lectoraat Social Work van Saxion, leidde onder andere tot een achttal aanbevelingen voor gemeenten en welzijnsinstellingen.
Hans Bonten, directeur De Kern Maatschappelijke dienstverlening over het belang van ‘Never waste a good crisis’ en het 8-puntenplan:“Samenredzaamheid is het hart van een veerkrachtige gemeenschap. Bij WijZ Welzijn en De Kern Maatschappelijke dienstverlening hebben we gezien hoe mensen, gestimuleerd door de crisis, op zoek gaan naar oplossingen in hun directe omgeving. Als welzijnsorganisaties willen we dit gevoel van gemeenschapszin koesteren en integreren in onze dienstverlening. Het 8-puntenplan van 'Never waste a good crisis' biedt concrete richtlijnen om deze waardevolle initiatieven te behouden en te verankeren in ons werk voor de toekomst.”
De acht aanbevelingen:
- Maak binnen het veiligheids-crisisplan een hoofdstuk waarin de strategie en samenwerking tussen gemeente en welzijnsorganisaties wordt bepaald.
- Communiceer extra en snel naar inwoners in bijzondere omstandigheden zoals de coronaperiode.
- Behoud fysieke inloopmogelijkheden voor inwoners die online geen aanvragen kunnen indienen.
- Communiceer helder over de rol, taken en verantwoordelijkheden van de professionals.
- Geef ruimte aan de professionals voor het geven van maatwerk aan inwoners.
- Behoud de ruimte die is gegeven door de gemeente aan de welzijnsorganisaties om creatieve initiatieven te bedenken en uit te voeren.
- Behoud initiatieven die tijdens de coronaperiode zijn ontstaan en zorg dat deze worden bestendigd binnen de organisatie.
- Maak als gemeente en welzijnsorganisatie afspraken met organisaties die zich richten op het informele netwerk (vrijwilligersorganisaties, kerken) over de samenwerking, betrokkenheid en verwachtingen.