'Het moet leuk blijven, maar ik wil wel dat ze het weten'
Dat we minder CO2 moeten uitstoten, daar zijn we het allemaal over eens. Maar dat ook de kledingindustrie veel duurzamer kan, dáár is niet iedereen zich van bewust. Dat merkt ook voormalig Saxion-student Jorien Vermeer. Zij organiseert in Deventer de Dutch Sustainable Fashion Week. “Kleding kan niet zomaar drie euro kosten, daar heeft iemand anders voor moeten betalen.”
Foto: Gerreke van de Bosch
Hoi Jorien, wat is de Dutch Sustainable Fashion Week precies?
“Met deze week willen we bewustzijn creëren rondom duurzame mode. Veel mensen weten niet dat de kledingindustrie op nummer twee staat op de lijst van vervuilende industrieën. Bij verduurzamen denken mensen vooral aan zonnepanelen en alternatieven voor gas. De kledingindustrie is echt enorm vervuilend. Wij gaan op een leuke manier laten zien dat dat zo is. We willen mensen informeren en tegelijk inspireren: wat kan jij doen om je garderobe te verduurzamen? Daar komt ook een stukje verdieping bij kijken, maar het moet natuurlijk wel leuk blijven. We laten zien bij welke winkels je terecht kunt. Wat zijn bijvoorbeeld duurzame merken? Waar kun je tweedehands shoppen en hoe kun je kleding ruilen of repareren?”
Waarom is deze week zo belangrijk?
“Iedereen – of je nou fashionista bent of niet – staat elke dag voor zijn kledingkast en pakt daar, bewust of onbewust, een kledingstuk uit. Maar mensen weten niet hoe dat kledingstuk gemaakt wordt of waar het vandaan komt. Als je dat weet, ga je heel anders naar kleding kijken. Een kledingstuk kan niet zomaar drie euro kosten, daar heeft iemand anders voor moeten betalen. Mensen zien alleen het mooie buitenkantplaatje. Het moet natuurlijk wel leuk blijven, maar ik wil wel dat ze dat weten, zodat ze zelf een bewuste keuze kunnen maken. Kies je er toch voor constant maar nieuwe kleding te kopen? Dat is ook goed, maar wees je er wel van bewust dat het zo werkt. Jij hebt de keuze om het te veranderen, als consument kun je veel.”
Hoe ben jij in deze rol terecht gekomen?
“Dit is het zesde jaar dat de Dutch Sustainable Fashion Week in Amsterdam plaatsvindt. De Amsterdamse editie is ook heel bekend, de rest nog niet zo. Ik ving vorig jaar op dat het er was, dus toen dacht ik: dit moet ook in Deventer plaatsvinden. Toen heb ik gebeld om te zeggen dat ik het wil organiseren. Dat paste bij hun wens om het landelijk meer zichtbaar te maken.”
Hoe is het om deze week te organiseren?
“Superdruk, maar ik vind het heel leuk om met veel verschillende partijen samen te werken en dingen neer te zetten.”
Jij hebt de keuze om het te veranderen, als consument kun je veel.
En waar begin je dan?
“Eerst ben ik gaan regelen dat de documentaire The Positive Chain of Change van Chanel Trapman wordt uitgezonden. Dat gaat over de fast fashion en is het zware, serieuze gedeelte. Mensen moeten weten: dit is er aan de hand. Toen ik daarmee begonnen was, kwam er uit enthousiasme steeds meer bij. Vanuit Amsterdam kreeg ik ook suggesties, dus toen kwam er al snel van alles bij.”
Wat is er verder allemaal te doen in Deventer?
“We hebben zo’n twintig activiteiten op allerlei verschillende locaties. We hebben zoveel mogelijk geprobeerd aansluiting te vinden met wat er al in de stad is, zodat het breed gedragen wordt. Er zijn organisaties die hun locatie beschikbaar stellen, maar ook die zelf duurzaamheid willen uitdragen. Dat is natuurlijk heel tof. Ze geven workshops aan kinderen, halen textielafval op of maken nieuwe dingen met kleding. Wat ook heel leuk is: in Deventer hebben we de techniekfabriek. Daar werken mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Zij maken tassen van bijvoorbeeld oude banners. Die zijn straks voor het eerst verkrijgbaar in vijf verschillende winkels. We hebben ook een hele mooie kimono, waarvoor, in samenwerking met verschillende waterschappen en bijvoorbeeld TU Delft, afvalwater is gebruikt. Die is te zien in de stadsetalage van de gemeente Deventer, om te laten zien dat je op zoek moet naar nieuwe materialen, maar dat biologisch katoen ook veel water nodig heeft. Dat is weer een ander aspect van duurzame mode. Het is een fashionitem dat tegelijk het circulaire verhaal vertelt.”
Wat was de grootste uitdaging?
“Dat was om het financieel neer te zetten. Er moet natuurlijk wel budget zijn om het te organiseren en ik doe het nu zelf vrijwillig. Het is wel gelukt verder, dat is de sport, de uitdaging, maar je wil zoveel mogelijk impact maken en zoveel mogelijk mensen bereiken."
Wanneer is de week voor jou geslaagd?
“Ik ben ergens al tevreden als het geland is, dat mensen ergens hebben gedacht: ‘Oh, is dat zo? Is de kledingindustrie zo vervuilend?’ Er zit ook al een grote bijlage bij het Deventer Nieuws, dus mensen hebben al inhoudelijk iets kunnen lezen. Tijdens de week zelf kunnen mensen het meemaken via de verschillende activiteiten. Laten weten dat men iets kan doen, dat is het doel. Ik ben er nu al trots op wat er neergezet is met elkaar.”
Drie tips voor een duurzame garderobe
Hoe kun je nou zelf een bijdrage leveren aan een schone kledingindustrie? Jorien geeft drie korte maar belangrijke tips voor een duurzame garderobe.
- “Vraag je, voordat je een kledingstuk koopt, echt af of je het meer dan vijftig keer gaat dragen. Heb je het echt nodig? Dit is een hele belangrijke."
- “Koop zo duurzaam mogelijk materiaal. Controleer daarom of er een keurmerk in het kledingstuk te vinden is. Zo weet je of het duurzaam geproduceerd is.”
- “Probeer zo creatief mogelijk om te gaan met de kleding die je al hebt. Verzin manieren waardoor je het langer kunt dragen.”