Hoe Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek met het Saxion Onderwijsmodel haar onderwijs vernieuwde
Deze week werd de experimenteerfase afgesloten van het Saxion Onderwijsmodel en presenteerden alle kopgroepopleidingen tijdens het symposium Proef op de SOM hun bevindingen. Ook Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek was een van de kopgroepen en werkt al volgens de nieuwe onderwijsvisie. “Je hebt nu echt een doel voor ogen en daardoor weet je veel beter waarvoor je het doet.”
Het Saxion Onderwijsmodel (SOM)
Toekomstgericht onderwijs ontwikkelen: interdisciplinair, persoonlijk, met keuzemogelijkheden en aansluitend bij de vragen van morgen. Dat is het uitgangspunt van het Saxion Onderwijsmodel. Dit model omvat een heldere onderwijsvisie, een aantal Saxion-brede afspraken en richtlijnen om dat onderwijs te ontwikkelen én te zorgen dat het ook studeerbaar en organiseerbaar is.
Jannie Braber, vanuit de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BML) projectleider van het SOM, zag vier jaar geleden dat het curriculum begon te verouderen en dat studenten moeite hadden om de theorie toe te passen in de praktijk. “Rijtjes leren ging ze goed af, maar als het ingewikkelder werd, liepen ze vast”, legt Jannie uit. “We wisten dat Saxion met een nieuwe onderwijsvisie ging komen, dus toen besloten we: we gaan ons onderwijs radicaal vernieuwen.”
Om inspiratie op te doen volgde het hele team van BML een week lang een workshop bij een onderwijsinstelling in het Deense Aarhus, waar ze werken met een onderwijsconcept waarbij studenten in de lead zijn. “Daar is het balletje gaan rollen en zijn de eerste schetsen ontstaan voor het nieuwe curriculum. Tegelijk zijn we ook begonnen met de uitgangspunten van het SOM en dat paste heel mooi op elkaar.”
Uitbouwen
Het team van BML kijkt daarbij naar voor welke beroepen de opleiding eigenlijk opleidt en welke vaardigheden de studenten daarvoor nodig hebben. Daarvoor besluiten ze drie kerntaken in het leven te roepen: onderwijs, innovatie en onderzoek. “En vervolgens hebben we gekeken: als je hier een curriculum van moet maken, wat is dan een logische volgorde? We zijn begonnen bij het domein over de voedingsindustrie, omdat je daar de basisvaardigheden van biologie leert. Toen zijn we dat gaan uitbouwen naar complexere domeinen. Op een gegeven moment hadden we allerlei bogen aan de muur, met daar weer stickers onder met welke inhoud waarbij past. Op die manier zijn we echt vanaf nul begonnen: welke inhoud past bij welke vaardigheden en op welke plek in het programma moet dat terugkomen?”
Verbaasde blikken
Naast de studenten wordt ook het werkveld in die nieuwe onderwijsvisie al in een vroeg stadium betrokken, vertelt docent Erik Sikkema (foto) tijdens het symposium Proef op de SOM, dat afgelopen dinsdag plaatsvond. “Problemen in het werkveld zijn namelijk complexer dan gedacht en die complexiteit moet je opzoeken om te vernieuwen, want alle betrokkenen kunnen dan samenwerken aan het probleem. En zo werkt het ook voor het curriculumontwerp waarmee we bezig zijn: je moet alle partijen een rol laten spelen bij het uitvoeren van het onderwijs.”
Een enkele keer zorgde dat volgens Erik voor verbaasde blikken bij de studenten. “Er heerste bij hen veel ongeloof toen in de eerste week direct een groot bedrijf als Friesland Campina met een probleem kwam. ‘Is dit wel echt?’ vroegen ze zich af. Maar het was echt zo en het had wel even tijd nodig voordat ze dat beseften. Daarna was het mooi om te zien dat ze de gehele kerntaak goed in beeld hadden en van A tot Z het stappenplan hebben doorlopen. Daardoor konden ze innovatief denken en leverde dat nieuwe inzichten op. Het vergt wat van docenten, maar ik ben benieuwd hoe de studenten dit de komende tijd gaan oppakken.”
Meer gekoppeld aan de praktijk
Lotte Velgersdijk begon in 2019 met de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek, toen nog in de oude vorm, en nam daarna een tussenjaar. Nu is ze wederom begonnen aan het eerste jaar van de opleiding en merkt ze direct het verschil. “We moeten veel meer aan zelfstudie doen en de lessen zijn geen gewone hoorcolleges meer, maar vooral vragenuren”, vertelt Lotte, die ook ziet dat de theorie veel meer wordt gekoppeld aan de praktijk. “Waar je voorheen wat theorie kreeg, dan wat praktijk en vervolgens een keer een project ging doen, ben je nu veel meer samen met je projectgroepje aan het werk.”
Toch was het voor Lotte, net als voor de rest van de studenten, even zoeken. “Je moet goed voorbereid zijn en een eigen planning maken. Dat is voor sommige studenten lastig, zeker als je net de stap hebt gemaakt van de havo naar het hbo. Er wordt iets minder je handje vastgehouden en je wordt redelijk in het diepe gegooid. Al merkte ik ook dat de docenten besloten om de eerste paar weken toch weer wat meer structuur te bieden. Dat zijn ze nu aan het afbouwen en je ziet echt dat we daar uiteindelijk baat bij hebben.”
Ondanks dat ze ook zag dat de docenten in het begin even zoekende waren, vindt ze de nieuwe manier van werken nu vooral erg prettig. “Je hebt nu echt een doel voor ogen en daardoor weet je veel beter waarvoor je het doet. Dat maakt het makkelijker en interessanter. We worden ook constant om feedback gevraagd en ik heb ook het gevoel dat daarnaar gehandeld wordt. Ik vind het op deze manier heel fijn.”
Sprong in het diepe
Ook Jannie is blij met de ontwikkeling. “Als onderwijskundige vind ik dit toch wel heel erg leuk, ook al is het ook wel een sprong in het diepe. Ik merk ook aan mijn collega’s dat ze het heel spannend vinden. Maar je merkt dat wat studenten vanaf dag één leren direct relevant is, ook voor de opdrachten waarmee ze bezig zijn.” De belangrijkste lessen uit het hele traject? “Dat het heel goed is om een keer heel kritisch naar je opleiding te kijken en weer vanaf nul te beginnen. En het lijkt een open deur”, sluit ze af, “maar het is enorm belangrijk om iedereen direct in het proces mee te nemen.”
Symposium Proef op de SOM
Dinsdagmiddag 28 september vond het symposium Proef op de SOM plaats, waar alle kopgroepopleidingen hun bevindingen deelden en lector Innovatief en Effectief Onderwijs Irene Visscher-Voerman opende met een video over hoe het allemaal begon. Janneke de Graaff, projectleider SOM én gespreksleider van het symposium, kijkt tevreden terug op de middag. “Ik vond het echt een feestje om met de kopgroepen de experimenteerfase af te sluiten en de goede en slechte ervaringen die we hebben opgedaan met de rest van Saxion te delen. Een van de mooiste opbrengsten vond ik dat we echt samen met de studenten het onderwijs ontwikkelen, dat ze gelukkig graag mee willen werken om hun eigen onderwijs vorm te geven. Al is dat natuurlijk het minste dat we kunnen doen.”
Ze ziet dat Saxion er klaar voor is om de onderwijsvisie vorm te gaan geven, maar ziet ook verbeterpunten. “We moeten ervoor zorgen dat de ondersteuningsprocessen en de systemen er ook klaar voor zijn en dat is nu nog niet overal het geval. Het voorwerk is gedaan, maar nu gaat het gros van de opleidingen pas echt beginnen en we zijn er nog lang niet. Elke opleiding gaat in eigen tempo aan de slag met het herontwerp en hebben ze tot 2024/2025 om de eerste resultaten te leveren. En daarvoor worden ze op alle manieren ondersteund vanuit het programmateam en de dienst Onderwijs en Student Support.”