Saxion-studenten op Bevrijdingsfestival Overijssel in gesprek met Rutte over de kracht van de grensregio
“Ik heb gezegd dat de grens voor mij als een zachte grens voelt. Dat in de regio waar ik ben opgegroeid een dialect wordt gesproken dat ook over de grens wordt gesproken. En dat de taal eigenlijk de grens verzacht”, vertelt Linde van Dulmen, vierdejaarsstudent Ruimtelijke Ordening en Planologie, na het gesprek. Op het Bevrijdingsfestival Overijssel in Zwolle nam haar afstudeergroep deel aan de Vredestafel van Münster. Ook Mark Rutte en minister-president van Noordrijn-Westfalen Hendrik Wüst schoven aan. Hoe zijn deze Saxion-studenten hier beland?
Eerst nog even terug naar het Bevrijdingsfestival in Zwolle, waar de studenten Marijn Burger (Stedenbouwkundig Ontwerpen), Lucas Oude Weernink (Stedenbouwkundig Ontwerpen), Stan Geesting (Stedenbouwkundig Ontwerpen) en Linde van Dulmen (Ruimtelijke Ordening en Planologie) na afloop terugblikken op het gesprek, onder het genot van een – hoe kan het ook anders – Duits biertje. “Het was te merken aan Rutte dat het een hele informele setting was”, vertelt Lucas. “Hij was heel gewoon heel nonchalant aan het praten.”
Door het slechte weer bleef er helaas wel minder tijd over voor het gesprek, want het programma werd flink ingekort. Stan zegt hierover: “Het was een unieke ervaring, wel jammer dat Lucas en ik door de weersomstandigheden niet actief konden deelnemen aan het gesprek. Het was leuk geweest om het met de Duitse studenten en omstanders te praten over wonen, werken en mobiliteit in de grensregio”.
Linde nam gelukkig wel actief deel aan het gesprek. “Ik heb in het gesprek met Mark Rutte aangegeven hoe wij de grens zien. En ik heb gezegd dat de grens voor mij als een zachte grens aanvoelt. Dat in de regio waar ik ben opgegroeid een dialect wordt gesproken dat ook over de grens wordt gesproken. En dat de taal eigenlijk de grens verzacht”, vertelt ze.
Afstudeeropdracht
Dan terug naar de vraag hoe je als afstudeergroep aan tafel belandt bij de premier van Nederland en de minister-president van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Een paar dagen eerder deden de studenten van de opleiding Ruimtelijke Ontwikkeling hun verhaal uit de doeken.
“Ja, hoe ging dat ook alweer?”, vraagt Lucas zich hardop af terwijl hij de film in z’n hoofd terugspoelt. “Twee maanden nadat we ons rapport hadden ingeleverd kregen we een berichtje van iemand van de Duits-Nederlandse samenwerking. Die vroeg of wij interesse hadden om deel te nemen aan het Wereldpaviloen op het Bevrijdingsfestival in Zwolle. Via onze docent Egbert Stolk kwamen we erachter dat Rutte ook aanwezig zou zijn. Nou, dat wilden we wel”, vertelt Lucas enthousiast.
Marijn heeft wel een idee waarom de organisatie uitgerekend bij hen uitkwam: “Dat kwam door de afstudeeropdracht die we voor Provincie Overijssel hebben gedaan”. Hij doelt op het 150 pagina’s tellende rapport dat hij met de rest schreef over de kansen voor het grensgebied Zwolle-Twente-Münster, gericht op ruimtelijke ontwikkeling. Daarin speelde vanzelfsprekend de grens met Duitsland een belangrijk rol. “We hebben gekeken hoe we die grens kunnen weghalen”, vertelt Marijn. Linde verduidelijkt: “Niet letterlijk, maar dat het minder voelbaar wordt”.
Je hebt elkaar nodig om de grotere vraagstukken op te lossen
Om tot een visie te komen op het grensgebied verdiepten ze zich in de uitdagingen voor de toekomst, bijvoorbeeld waar het gaat om wonen, werken en mobiliteit. Lucas: “We hebben onderzocht hoe je in de toekomst dat gebied tussen Zwolle en Münster kunt gebruiken als de vraag naar huisvesting in het gebied stijgt. En hoe je dat kan doen, terwijl je de natuur die we hier hebben in stand houdt of zelfs versterkt. Maar ook hoe je het gebied beter op de kaart kan zetten in Noordwest-Europa”. In het rapport wijzen ze bijvoorbeeld op de gunstige ligging van het grensgebied ten opzichte van grote economische centra, zoals de havens van Rotterdam, Hamburg en Bremen, het Ruhrgebied en Hannover.
Historische banden aanhalen
Maar ze lieten zich ook inspireren door het verleden. Door de samenwerking in het gebied ten tijde van de Hanze en de industriële revolutie bijvoorbeeld. “Voor 1940 was dit gebied veel meer met elkaar verbonden. Niet alleen door fysieke verbindingen, maar er was ook zoiets als een gezamenlijke identiteit”, vertelt Marijn.
In hun rapport is te lezen dat de Tweede Wereldoorlog in dit gebied een scheur veroorzaakte tussen Nederland en Duitsland. Volgens de studenten zie je dat nog steeds. Ze noemen de ‘stootblokken’ op het station van Enschede, die het spoor tussen Enschede en Gronau onderbreken, als voorbeeld. Marijn: “Die waren er ten tijde van de industriële revolutie niet. Voor meer verbondenheid en grensoverschrijdende samenwerking, moeten we dus eigenlijk een stapje terugzetten, naar hoe het toen was”.
Waarom is dat zo belangrijk in jullie visie? Marijn: “Je hebt elkaar nodig om de grotere vraagstukken op te lossen”. Hij legt uit dat het grensgebied voor flinke uitdagingen komt te staan als door de stijging van de zeespiegel mensen van West-Nederland naar Oost-Nederland trekken. “Je kunt dan moeilijk iedereen in de Achterhoek proppen. Misschien is het wel goed om dan de grens over te gaan richting Duitsland? Daarvoor heb je natuurlijk wel een goede samenwerking nodig en moet je die gemeenschappelijke identiteit terug laten komen.”
Naar het Oosten voor droge voeten
Hun rapport bevat een opvallende proloog. Daarin schetsen ze wat we tot 2060, verspreid over zes fasen, kunnen verwachten van die trek naar Oost-Nederland. Nu al slaan volgens hen de eerste mensen op de vlucht voor de zeespiegelstijging. “Onze docent is hier eigenlijk al een voorbeeld van”, geeft Lucas aan. “Die noemt zichzelf ook klimaatvluchteling. Die komt uit Zwijndrecht en is naar de Achterhoek gekomen. Dat is een voorbeeld uit onze directe omgeving.”
Linde vertelt dat ze ter oriëntatie ook deelnamen aan een schetssessie; iets wat hun denken over de toekomst van het grensgebied sterk heeft beïnvloed. “Dat was tijdens een expert meeting met professionals uit het werkveld die zich bezighouden met de stijging van de zeespiegel en verplaatsing van mensen naar het Oosten. Daar leerden we dat het echt wel een realistisch scenario is dat mensen gaan vertrekken”. Ook legt Linde uit dat ze voor hun oriëntatie documentaires keken. “Over mensen die echt al zijn vertrokken. Rondom Gouda, bijvoorbeeld.”
Van visie naar visualisatie
Volgens de trotse makers is het rapport goed ontvangen door de provincie Overijssel. Niet in de laatste plaats omdat ze hun visie aan de hand van kaarten en tekeningen hebben gevisualiseerd. Linde: “Die hebben ze ergens in het provinciehuis ophangen, om ze met trots te kunnen laten zien”. De credits voor de visualisaties geeft Linde aan de stedenbouwkundig ontwerpers van de groep. “De jongens kunnen heel makkelijk tekenen en heel creatief denken daarin.”
Zelf hield Linde zich vooral bezig met het ‘visie-denken’, zoals ze het zelf noemt. “Ik heb bijvoorbeeld gekeken naar de sociaaleconomische functies in het gebied en daar de visie op gebaseerd. Dat visie-denken heb ik geleerd tijdens mijn studie. Je leert niet alleen binnen bestaande kaders te denken, maar ook vanuit een bredere blik. Maar dit was wel weer een hele andere uitdaging. Niettemin, een hele leuke uitdaging!”
Ook klaar om ons land van de toekomst te ontwerpen?
Wil je net als Linde, Lucas, Marijn en Stan ons land van de toekomst ontwerpen? Bekijk de informatie over de opleiding Ruimtelijke Ontwikkeling op Saxion.nl.