Bram Entrop over circulair bouwen in tijden van woningnood
Voor Bram Entrop, lector Sustainable Areas and Soil Transitions, begint een duurzame leefomgeving bij de bodem. En als er óp die bodem gebouwd moet worden, dan zoveel mogelijk met circulaire materialen. Maar hoe houdbaar zijn duurzame plannen in tijden van woningnood? Over dat spanningsveld gaan we vandaag met Bram in gesprek: “…als we met alle materiaalstromen de kringloop dicht willen maken, dan moeten we nu een nieuwe circle of blame zien te doorbreken.”
Sinds april is Bram Entrop lector Sustainable Areas and Soil Transitions. Hij volgt daarmee Theo de Bruijn op, een specialist op het gebied van duurzame leefomgevingen. Wat moeten we ons eigenlijk voorstellen bij zo’n omgeving? Bram wijst op het Brundlandt-rapport, waarin voor het eerst het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ naar voren kwam. Hij licht toe: “Als je je best doet voor de huidige generatie, bijvoorbeeld om voldoende middelen beschikbaar te hebben om te voorzien in hun behoeften, dan moet je dat op zo’n manier doen dat ook toekomstige generaties daarvan kunnen blijven profiteren.”
Het is een ambitie waardoor het gebruik van iets als aardolie, een eindige brand- en grondstof, onder druk komt te staan. Hoewel er in de bouwsector projecten te vinden zijn waarbij duurzaam materiaalgebruik de norm is, vinden experts dat we in Nederland nog niet genoeg ons best doen gelet op internationale klimaatdoelen. Het leidt tot de vraag hoe toekomstbestendig onze leefomgeving is. Bram reageert: “Met een klimaat dat verandert en een stijgende zeespiegel, zouden we ons daar wel zorgen om moeten maken. Er zijn al diverse projecten gaande om ons voor te bereiden op alle veranderingen, maar er is ook een roep om meer gebouwde omgeving. Meer woningen, maar ook bedrijven die willen uitbreiden. Dat gaat dan om grote, verharde oppervlaktes, waar water moeilijker de grond in kan gaan.”
Omdat beton zo'n enorme impact heeft op het milieu, zijn we op zoek gegaan naar alternatieven.
CityLoops
De bewustwording rondom het belang van duurzaamheid in de bouw, is de afgelopen jaren toegenomen. Het lectoraat SAST spant zich met alle onderzoekers in om die bewustwording verder te ondersteunen en te versnellen. In het project CityLoops, onderdeel van een Europees onderzoeksprogramma, zijn zogenaamde materiaalkringlopen onder de loep genomen in de gemeente Apeldoorn. “In dat grote project konden we twee soorten materiaalstromen onderscheiden,” vertelt Bram. “Aan de ene kant biologische materialen; voedselafval was bijvoorbeeld een onderwerp, in samenwerking met collega's van Wageningen University & Research. Aan de andere kant hadden we bouw- en sloopafval van de bouwsector, dat een enorme impact heeft op het milieu.”
Bram en zijn team gingen voor CityLoops letterlijk de straat op. Bij de vernieuwing van de Apeldoornse straat Griffiersveld, moest alles gaan om circulariteit. “Wat gebeurt er normaal gesproken in zo’n geval?” vraag Bram zich hardop af. “Stenen eruit en nieuwe stenen bestellen. Het zand wordt eruit gehaald en soms wordt wat puin gestort. Dan komt er nieuw zand en komen er nieuwe stenen, en het nieuw aangelegde straatje kan weer een aantal decennia mee. Maar omdat beton zo'n enorme impact heeft op het milieu, zijn we op zoek gegaan naar alternatieven. Gelukkig is de industrie daar ook al enige jaren mee bezig; een steeds groter gedeelte van beton bestaat bijvoorbeeld uit oud materiaal.”
Het project CityLoops, waarin op locatie 10% van de oude betonstraatstenen is hergebruikt, keek in brede zin naar de omgeving van Griffiersveld. Parkeervakken, waarvan 90% niet door auto’s wordt bereden, werden met veel minder materiaal opnieuw aangelegd. Een grote ‘klapper’ kon worden gemaakt door simpelweg de conclusie te trekken dat het zwaarste verkeer in Griffiersveld bestaat uit het wekelijkse bezoek van de vuilniswagen. Is het opnieuw storten van puin en het verzwaren van de straat dan wel nodig? Nee, was het antwoord van de gemeente. Besparing: vele tonnen zand, tonnen aan puin en een heleboel verkeersbewegingen. Bijkomend voordeel: minder CO2-uitstoot.
Toen zijn onze studenten zelf een vakantiewoning gaan ontwerpen ... Waarbij tot 96 volumeprocent van het materiaal al eerder was gebruikt of als restmateriaal was bestempeld.
Vakantiehuisje
Het klinkt zo logisch: beter kijken naar wat een leefomgeving écht nodig heeft, en daar dan vervolgens je herinrichting op afstemmen. Maar zo simpel is het helaas niet. Om een project als CityLoops landelijk op te kunnen schalen, zou alleen al een groot aantal reusachtige materiaaldepots nodig zijn. Ofwel: opslagruimte voor al dat materiaal dat we kunnen hergebruiken. Het is ruimte die er lang niet altijd is in Nederland. En dan hebben we het alleen nog maar over de ruimte en de ondergrond zelf. Het is daarom belangrijk om projectplanningen zorgvuldig op elkaar af te stemmen. Welke materialen komen wanneer beschikbaar voor hergebruik in andere projecten?
Bram moet denken aan een project waarin hij samenwerkte met een gemotiveerde ondernemer. “We kregen een mooi verzoek,” zegt hij. “Er moesten een aantal vakantiewoningen worden gerealiseerd, maar die ondernemer wilde dat wel op een moderne, milieuvriendelijke manier doen. Toen zijn onze studenten zelf een vakantiewoning gaan ontwerpen; deels hebben ze die woning ook kunnen bouwen op locatie. Waarbij tot 96 volumeprocent van het materiaal al eerder was gebruikt of als restmateriaal was bestempeld. Om dat tweedehands materiaal te verkrijgen, zijn de studenten zelf en samen met marktpartijen online op zoek gegaan. Denk aan tweedehands kozijnen, of plaatmateriaal om de binnenkant van de woning te bekleden”
Als we nu een nieuw gebouw neerzetten, dan is het goed als we ons bewust zijn van de tijdelijke manier waarop we het benodigde materiaal gebruiken.
Bouwblokken
Ook bij het voorbeeld van de vakantiehuisjes is het weer de vraag in hoeverre opschaling mogelijk is. “Pilotprojecten zijn vaak vrij kleinschalig,” zegt Bram. “Wat we wel zien – en waar we nu een systematiek voor beschikbaar hebben – is een goede benadering van het planning-technische aspect. Als je als gemeente bijvoorbeeld in kaart weet te brengen wat je allemaal aan objecten in huis hebt, dan kun je daar ook een planning op afstemmen. Laten we daarom nog zorgvuldiger kwantiteit en kwaliteit vastleggen in systemen, zodat we voor producten en materialen beter in het vizier krijgen wat de volgende ronde van gebruik kan zijn.”
Met een goed in kaart gebrachte omgeving, ontstaat een helder overzicht van renovaties die in de toekomst nodig zijn. “Dan krijg je beter grip op je materiaalstromen,” vervolgt Bram. “Want je kan alvast gaan denken: als daar uit die wijk straks deze materialen komen, dan kunnen we die stromen met een paar bewerkingen klaarstomen om de volgende wijk weer vooruit te helpen. Dat is nog niet súper circulair – het liefst wil je dat als je een product niet meer gebruikt je dat product in goede staat en zonder al te veel bewerking meteen kunt doorgeven. Het is eigenlijk een continu proces van doorschuiven en verbeteren. Daar kunnen we momenteel als maatschappij nog niet zo goed handen en voeten aan geven; gelukkig zijn er veel mooie ontwikkelingen gaande.”
Een continu proces van doorschuiven en verbeteren. Hoe geven we daar dan wél handen en voeten aan? “Als je denkt aan opschaling,” zegt Bram, “dan moet je zowel aan de ingaande kant als aan de uitgaande kant zaken verbeteren. Dus als we nu een nieuw gebouw neerzetten, dan is het goed als we ons bewust zijn van de tijdelijke manier waarop we het benodigde materiaal gebruiken. Denk aan een modulair systeem dat bij een volgende levensfase van de bewoners met hen mee kan veranderen. Als in een gezin de kinderen uitvliegen, kun je een huis misschien een stapje kleiner maken. De vrijgekomen modulaire componenten kun je dan inzetten voor een ander object.”
Op dit moment kun je je afvragen of iedereen wel de juiste instrumenten in zijn gereedschapskoffer heeft zitten. Voor de circulaire transitie en om de opperste mate van duurzaamheid te bereiken.
Nieuw gereedschap
Innovatieve concepten genoeg. Doet de politiek al de juiste dingen om de toepassing van die concepten te stimuleren? Bram geeft aan dat hij gemeenteraadslid is in Borne, en dat hij ook in die hoedanigheid bekend is met vraagstukken over duurzaamheid. “Op dit moment kun je je afvragen of iedereen wel de juiste instrumenten in zijn gereedschapskoffer heeft zitten,” zegt hij. “Voor de circulaire transitie en om de opperste mate van duurzaamheid te bereiken. Want wat zit er nu heel prominent in die koffer? Dat is het Bouwbesluit.”
In het Bouwbesluit van 2012 zitten prestatie-eisen die ervoor moeten zorgen dat nieuwe gebouwen bijvoorbeeld energiezuinig en met een kleine impact op het milieu worden gerealiseerd. Maar wat we jaren geleden een kleine impact vonden, vinden we nu misschien wel minder acceptabel. Duurzaamheid is immers een bewegend doel, dat onderhevig is aan voortschrijdend inzicht. De partijen die bij een bouwtraject betrokken zijn, kijken volgens Bram best goed naar de paragrafen uit het bouwbesluit waarmee zijzelf te maken hebben. “En dan laat je het los,” zegt hij. “Dan staat er een nieuw gebouw. Bij bestaande bouw komen we, onder andere door schaarste, vervolgens zelden terug op de vraag of alles nog wel marktconform is. Willen we dit nog wel zo met elkaar?”
The vicious circle of blame
Kun je met verouderd gereedschap nog wel eigentijds bouwen? Naast het juiste gereedschap, is er nog iets anders van invloed op bouwtrajecten; iets wat doorbroken moet worden om echt de volgende stap te kunnen zetten op het gebied van circulariteit en milieuvriendelijkheid. Bij de circulaire transitie ziet Bram dingen gebeuren die hij ook al zag gebeuren bij de energietransitie.
“Dan kan ik verwijzen naar de circle of blame,” zegt hij. “Neem bijvoorbeeld een aannemer, die bepaalde maatregelen niet toepast omdat ze niet in de tekening van de architect staan. De architect zegt dan: ik ga die maatregelen niet in mijn ontwerp opnemen, want mijn opdrachtgever heeft niet om energietechniek gevraagd. Maar als we met alle materiaalstromen de kringloop dicht willen maken, dan moeten we nu een nieuwe circle of blame zien te doorbreken. Op sommige plekken lukt dat al. Zo zijn er boeren bezig met het telen van gewassen die straks in de bouwsector een plek kunnen vinden. Gaan we stro bijvoorbeeld weer gebruiken als isolatiemateriaal?”
Stro als isolatiemateriaal. Het is slechts één voorbeeld van scherper kijken naar je omgeving. Wat hebben we al? Wat hebben we écht nodig in ons eigen straatje, en wat we kunnen doorgeven? In de basis zijn het eenvoudige vragen, die we ook in tijden van woningnood kunnen stellen. Als de gereedschapskoffer van de bouwsector dan ook nog eens up-to-date wordt gehouden en we materiaalstromen beter kunnen ‘sluiten’, dan wacht er hopelijk een leefomgeving op ons met voldoende duurzame woningen. Hoe kunnen de ‘bouwstudenten’ van nu daar straks aan bijdragen? Bram reageert in woningbouwtermen: “Blijf alsjeblieft nieuwsgierig naar wat er zich allemaal nog meer afspeelt achter de voordeur van jouw eerste interessegebied; kijk over de muren van je discipline heen.”
CityLoops genomineerd voor de Saxion Onderzoeksprijs
Kort na dit interview werd bekend dat project CityLoops is genomineerd voor de Saxion Onderzoeksprijs 2024. Benieuwd naar alle genomineerden? Lees dan dit bericht.