Schuilen voor je leven: Tobias graaft het hol op waar Jits van Straten (83) in de oorlog onderdook
In 1943 en 1944 schuilde de vierjarige Jits van Straten met zijn vader in een onderduikhol in de Veluwse bossen. Saxion-student Tobias van Essen graaft nu, 78 jaar later, een deel van de schuilplaats op, voor zijn afstudeeronderzoek van de opleiding Archeologie: “Dit is geen gewone opdracht. Jits is hier elke dag. Ik kan hem een deel van deze bijzondere periode uit zijn leven laten zien. Dat maakt veel indruk op me.”
Toen Tobias met zijn troffel voorzichtig de aarde weg schepte, zag hij in het zand de pagina van een boek verschijnen. Hij las enkele losse woorden, waaronder “zeggen” en “federalisten”. Alsof de bodem hem een verhaal uit het verleden vertelde. Het verhaal van de inmiddels 83-jarige Jits van Straten die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog als Joodse jongen met zijn vader op die plek verstopte voor de Duitsers. De vondst van deze boekpagina was een indrukwekkend moment tijdens zijn afstudeeronderzoek, vertelt Tobias.
Unieke kans
Het project kwam onverwacht op zijn pad. Toen een ander afstudeerproject niet haalbaar leek, stuitte Tobias op de opdracht die het Saxion-lectoraat Bodem en Ondergrond aanbod: “Het trok onmiddellijk mijn aandacht. Ik heb altijd een grote interesse in de Tweede Wereldoorlog gehad. Het idee dat ik een onderduikhol mocht opgraven en onderzoeken, leek me een unieke kans. Misschien eentje die ik nooit meer in mijn leven krijg.”
Menselijke activiteit
De plek van het onderduikhol was bekend, althans met een grote mate van zekerheid. Vorig jaar traceerde Archeologie-student Daan Postma tijdens zijn afstudeeronderzoek de locatie. Ergens op de Veluwe. De zoektocht startte nadat Jits van Straten, die er destijds ondergedoken had gezeten, in contact kwam met de opleiding Archeologie. Met behulp van lidar-data, gegevens van het Algemene Hoogtebestand Nederland en de herinneringen van Jits, vond Daan de plek die haast wel de schuilplaats uit 1943 moest zijn. “Grondboringen in het veld lieten menselijke activiteit op die plek zien,” vertelt Tobias. “Zo was er houtskool te vinden. Ook de metaaldetector gaf veel reactie. Het was dus zeer aannemelijk dat het onderduikhol zich op die plek moest bevinden.”
Holen, hutten en huizen op de Veluwe
Tobias kreeg de kans het werk van zijn voorganger voort te zetten. Afgelopen najaar startte hij met de voorbereidingen van zijn afstudeeronderzoek. Hij voerde verkennende gesprekken met zijn opdrachtgever Wilko van Zijverden van het lectoraat Bodem en Ondergrond en maakte een plan van aanpak. “Bij het voorbereiden van de opgraving deed ik onderzoek of er meer onderduikholen in Nederland archeologisch opgegraven waren en of ik de methoden en resultaten straks zou kunnen vergelijken met mijn eigen onderzoek. Het is bekend dat holen, hutten en huizen op de afgelegen Veluwe tijdens de Tweede Wereldoorlog volop gebruikt werden als plekken om te schuilen. Uit omliggende dorpen werd dan eten gebracht.”
Geen kou geleden
Bij de voorbereiding van de daadwerkelijke opgraving kwam veel kijken, vertelt Tobias: “Je moet materialen regelen. Net als vergunningen, vervoer, een keet en een sanitaire voorziening. Ook moest ik een team om me heen verzamelen. Ik ben geholpen door medestudenten en door leden van Vrijwilligersgroep 18 uit Apeldoorn, van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland.” Bij de voorbereidingen maakte Tobias zelf ook kennis met Jits van Straten, wiens schuilplek hij letterlijk bloot zou gaan leggen. “Jits vertelde me zijn verhaal. Dat hij met zijn vader in dat hol heeft gezeten. Hoewel hij door zijn jonge leeftijd nauwelijks herinneringen aan die tijd heeft, wist hij nog wel dat hij geen kou heeft geleden. Het lijkt erop dat hij vóór de laatste koude oorlogswinter, in 1944, vertrokken moet zijn. Op weg naar een ander onderduikadres.”
Jits vertelde me zijn verhaal. Dat hij met zijn vader in dat hol heeft gezeten. Hoewel hij door zijn jonge leeftijd nauwelijks herinneringen aan die tijd heeft, wist hij nog wel dat hij geen kou heeft geleden. Het lijkt erop dat hij vóór de laatste koude oorlogswinter, in 1944, vertrokken moet zijn. Op weg naar een ander onderduikadres.
Spannende weken
Het zijn puzzelstukjes. Vage herinneringen uit een ver verleden. De opgraving van het onderduikhol zou dat verhaal mogelijk verder kunnen invullen. Eind maart ging de eerste schop de grond in. Het werden spannende weken voor Tobias en zijn team, die de aarden wal steeds in fasen van anderhalf tot drie centimeter verdiepten. Elke twintig centimeter werd daarbij gedocumenteerd. Voor Jits was het ook spannend. Hij keek toe, van een afstandje. “Jits stelde regelmatig vragen, bijvoorbeeld als we wat vonden. Hij was wel onder de indruk, maar ik vond hem er rustig onder,” vertelt Tobias.
Medicijnflesje
Uit de opgravingen bleek dat het hol destijds zo’n 90 centimeter diep moet zijn geweest. Het bevond zich gedeeltelijk in een natuurlijke wal in het landschap, die aan de achterzijde met het uitgegraven zand verder werd verhoogd om de voorzijde minder op te laten vallen. Voor de ogen van Jits legde Tobias een gedeelte van het hol bloot. Zo vond hij een deel van de vloer terug. En een mogelijke stook- of kachelplaats. Langzaam ontvouwde het verhaal zich: “We vonden een aantal munten, waarvan één nog leesbaar uit 1942, een stuk van een vloer, drie accu’s en veel losse batterijen. Ook kwamen we een medicijnflesje en een kapotte bril tegen. Het hol moet later in brand hebben gestaan, want veel vondsten waren verbrand of versmolten, zoals verkoolde boeken en klompen ijzer.”
Wens in vervulling
Voor Jits waren het bijzondere dagen, vertelt hij: “Het vinden van de schuilplaats door Daan en Remko (Willemstein, red.) was al een wens die eindelijk in vervulling was gegaan. De opgraving ervan maakte het helemaal fantastisch. Het was daarom een interessante en spannende ervaring. Heel bijzonder was het vinden van een boekje en een flesje dat nog in tact was. Voor zover ik het kan overzien, is de opgraving zeer professioneel door Tobias en zijn team uitgevoerd. Het is alleen ontzettend jammer dat de schuilplaats na de oorlog in brand is gestoken.”
Het vinden van de schuilplaats was al een wens die eindelijk in vervulling was gegaan. Heel bijzonder was het vinden van een boekje en een flesje dat nog in tact was.
Actueel onderwerp
Inmiddels is het onderzoek van Tobias in de volgende fase beland. Die richt zich onder andere op het veilig stellen van het materiaal, het schrijven van een selectie- en evaluatierapport. De voorwerpen vinden hun weg in het provinciale archeologiedepot, zodat ze opvraagbaar blijven voor onderzoek. “Misschien komen sommige vondsten nog op een expositie. Daar zijn plannen voor. We hebben veel meer materiaal aangetroffen dan ik had verwacht. Het onderwerp is ook nu weer zo actueel. Het is enorm triest dat er nu opnieuw mensen in Europa moeten schuilen voor hun leven.”
3D-reconstructie
Tobias hoopt zijn afstudeeronderzoek in juni af te ronden, maar daarmee is nog niet het hele verhaal van het onderduikhol verteld, legt hij uit: “Bij archeologie werk je niet alleen met het verleden, maar denk je ook toekomstgericht. Zo krijgt dit onderzoek nog een vervolg, dat gericht is op het informeren van het publiek. Daarbij wordt het verzamelde materiaal gebruikt. Ik heb er voor gekozen een fotogrammetrisch model te maken. Daarmee kan het hol straks in een vervolgproject digitaal in 3D worden gereconstrueerd. Met behulp van Virtual Reality of Augmented Reality kunnen geïnteresseerden het hol dan wellicht bezoeken.”
Tweede onderduikhol in Nederland
Tobias en Jits delen een ervaring die hen zal blijven verbinden. “Dit is pas het tweede onderduikhol dat in Nederland archeologisch opgegraven wordt. Ik hoop dat ik een bijdrage kan leveren om de technieken te verbeteren en een basis te leggen voor toekomstige projecten. Ik ben zeker ook van plan contact met Jits te houden. Dit voelde als veel meer dan een afstudeeronderzoek. Alsof ik ook de verantwoordelijkheid had Jits te helpen zijn verhaal terug te vinden. Hem iets te laten zien over zijn verleden. Het was heel mooi om dat inhoudelijke archeologie-doel te verbinden met wat ik persoonlijk voor Jits kon doen.”
Jits van Straten overleefde de oorlog, mede dankzij het onderduikhol. Zijn vader werd later, tijdens een razzia, opgepakt en kwam om in concentratiekamp Neuengamme, achttien kilometer ten zuidoosten van Hamburg.
Over het onderzoek en de samenwerkingspartners
Tobias van Essen doet zijn afstudeeronderzoek in opdracht van het Saxion-lectoraat Bodem en Ondergrond.
De volgende personen en instanties zijn bij het project betrokken:
Archeologie Saxion (Pim Alders, Wouter Vos en Remko Willemstein), Archeologische Werkgemeenschap Nederland Afdeling 18 (Chris Nieuwenhuize, Geke Odding, Gerard Tiemessen en Gijsbert Jansen), Gemeente Epe (Harry Pape-Luijten), Saxion Lectoraat Bodem en Ondergrond (Wilko van Zijverden), Geldersch Landschap & Kasteelen (Ciska van der Genugten en Ine Haanappel), Jits van Straaten, Ruurd Kok & Daan Postma, Tobias’ mede-studenten (Wouter Vos, Melissa Mengerink, Isaac Kleijn, Maarten Walzcyk en Melvin Speelmeijer).