Van ziekenhuis tot hospice: samenwerking en technologie in de palliatieve zorg
Een specifieke zorgbehoefte vraagt om een zorgprofessional met bijpassende kennis. Vaak gaat het dan om schaarse specialisten met volle agenda’s. Technologie kan de inzet van artsen, verpleegkundigen en andere specialisten flexibeler maken. Richard Evering, onderzoeker en hoofddocent Living Technology, richtte zich bij zijn postdoconderzoek op telehealth in de palliatieve zorg. Hij keek hoe er in die zorgdiscipline wordt samengewerkt, en waar telehealth van toegevoegde waarde kan zijn. Speciale aandacht ging uit naar het gebruik van een ‘slimme bril’ met een videoconnectie; een technologie waarbij persoonlijke aandacht nooit uit het oog mag worden verloren.
In 2020 begon Richard Evering zich verder te verdiepen in het onderwerp van zijn postdoconderzoek. “Het gaat over de samenwerking tussen verschillende zorgverleners,” vertelt hij. “Ik heb de focus op drie groepen gelegd: thuiszorgprofessionals, huisartsen en vrijwilligers.” Hij keek met name naar de samenwerking in de terminale zorgfase, wat wordt gezien als het laatste gedeelte van de langere palliatieve fase. Het gaat om een periode die tot ongeveer drie maanden duurt. Mensen die weten dat ze binnenkort komen te overlijden, kunnen – mits de zorg die ze nodig hebben dit toelaat – ervoor kiezen om hun laatste levensdagen thuis door te brengen. Een andere mogelijkheid is een hospice, een zorginstelling die is gespecialiseerd in het begeleiden van de terminale fase.
Vrijwilligers en thuisboekjes
In de palliatieve zorg is een bijzondere rol weggelegd voor vrijwilligers. “Zo heb je Stichting Leendert Vriel,” zegt Richard. “Dat is een vrijwilligersorganisatie waarbij je je kan aansluiten. Dan kun je thuiszorg bieden als vrijwilliger, voor terminale patiënten. Ook in een hospice heb je vrijwilligers.” Maar het ene hospice is het andere niet, geeft Richard aan. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen high care hospices en low care hospices. Waar low care hospices of ‘Bijna-Thuis-Huizen’ vrijwel volledig worden gerund door vrijwilligers, zijn er bij high care hospices altijd zorgprofessionals aanwezig. In alle gevallen wordt er veel waarde gehecht aan een warme, huiselijke sfeer.
Bij het inventariseren van de terminale zorg en de betrokkenen, heeft Richard ook gekeken naar de manier van samenwerken. “Dan kom je bijvoorbeeld bij het elektronisch cliëntendossier,” zegt hij, “de voering daarvan. Hoe wordt het gedaan?” Hij ontdekte dat er vaak verschillende elektronische dossiers worden bijgehouden. In sommige gevallen wordt er ook nog gewerkt met een fysiek ‘thuisboekje’, waarin notities worden gemaakt. Al die dossiers zijn lang niet altijd aan elkaar gekoppeld. Dit beschouwt Richard in zijn onderzoek als een van de issues die samenwerking in de terminale zorg kunnen frustreren.
De huisartsen zien wel meerwaarde. Om bijvoorbeeld niet altijd standaard langs te komen, en om ook gewoon sneller iets te kunnen zien.
Smart glasses
Een ander issue kan ontstaan wanneer een thuiszorgprofessional twijfelt bij het nemen van een beslissing of het stellen van een diagnose. Richard licht toe: “Als een thuiszorgprofessional denkt: ik zie een bepaalde situatie, maar zie ik het juist?” Technologische innovaties kunnen dan een rol spelen bij de continuïteit van goede terminale zorg. Richards interesse ging hierbij onder andere uit naar het gebruik van smart glasses. Ofwel: een ‘slimme bril’, die er met een videoverbinding voor zorgt dat een specialist op afstand kan meekijken met iemand die bij een patiënt is of een zorghandeling uitvoert.
Volgens Richard wordt er in de palliatieve zorg op dit moment nog geen gebruik gemaakt van smart glasses. Wel heeft hij interesse gepeild bij betrokkenen. “De huisartsen zien wel meerwaarde,” zegt hij. “Om bijvoorbeeld niet altijd standaard langs te komen, en om ook gewoon sneller iets te kunnen zien … Je kan ook éérder meekijken. Het is wel zo dat ze over het algemeen de patiënt moeten kennen. Bij onbekende patiënten of nieuwe patiënten, is het niet handig om gelijk met een bril op te beginnen.”
Meer over telehealth en smart glasses
- Meer weten over het onderzoek van Richard Evering naar samenwerking in de palliatieve zorg en telehealth? Lees dan het artikel ‘Zorg op afstand – Of toch dichtbij?’.
- Op de website van Nurse Academy vind je een artikel over ‘Smart glasses in de thuiszorg’.
Van drempel naar kans
Smart glasses lijken dus niet in alle gevallen geschikt; soms kan iemand die wordt behandeld een ‘afstand’ ervaren. En waar huisartsen wel de meerwaarde zien van smart glasses, geldt dit niet voor álle zorgverleners. Zo zijn vrijwilligers soms wat huiverig als het aankomt op het gebruik van technologie. “Die willen graag warme zorg kunnen bieden,” zegt Richard. Wat niet uitsluit dat zorgprofessionals dezelfde behoefte kunnen hebben; het is meer zo dat vrijwilligers het directe contact zien als de kérn van hun rol.
De drempels die naar voren komen bij het inzetten van smart glasses, worden overigens niet in alle zorgdisciplines ervaren. In dit verband noemt Richard het gebruik van smart glasses in de wondzorg. Een verpleegkundige die een wond behandelt, laat dan een andere specialist op afstand meekijken. Die specialist kan vervolgens live instructies of tips geven. De patiënt hoeft dan niet te reizen of vervoer te regelen. Een bijkomend voordeel is een betere afstemming tussen de thuiszorg en het expertisecentrum op het gebied van wondzorg. Daarnaast kan inzicht in iemands thuissituatie bijvoorbeeld duidelijk maken in hoeverre er sprake is van hygiënische omstandigheden; iets wat essentieel is bij wondzorg.
Hoewel de palliatieve zorg de ‘slimme bril’ op dit moment dus nog niet toepast, denkt Richard dat toekomstig gebruik toch mogelijk is. “Waar waarde in wordt gezien,” vertelt hij, “is om mee te kunnen kijken als de patiënt nog in het ziekenhuis is en ontslagen zal worden om thuis of in een hospice te kunnen sterven. Dat dus de professional in het ziekenhuis de bril op zet. En zo via een videoverbinding laat zien hoe bepaalde zaken exact bij deze patiënt worden uitgevoerd. Dan kunnen de thuiszorgprofessional en eventueel de huisarts meekijken.”

Floor Schotman, hoofddocent Preventie en docent-onderzoeker Gezondheid & Technologie, test een VR-bril.
Extended future
Naast de toepassing van technologie bij het uitvoeren van zorghandelingen, gaat Richards interesse ook uit naar toepassingen bij het opleiden van mensen; specifiek in het domein van Gezondheid en Welzijn. Die interesse leidde tot een lab-aanvraag voor verder onderzoek naar het gebruik van extended reality (XR). Recent is deze aanvraag gehonoreerd.
“Ik ga nu dus aan de slag als projectleider,” legt Richard uit. “Om binnen gezondheid en welzijn een lab te ontwikkelen voor toepassingen van ervaringsleren met extended reality. De lab-aanvraag is echt om de middelen te hebben, en de technische ondersteuning.” Waarbij kan worden gedacht aan de inzet van smart glasses en VR-brillen, maar ook aan het creëren van een interactieve wand met behulp van een projector. “Het is de bedoeling om hier in het Saxion-gebouw een fysieke ruimte te hebben,” zegt Richard. Waarmee hij doelt op een testomgeving voor praktische toepassingen op het gebied van onderwijs en onderzoek. Zijn zoektocht naar de meerwaarde van technologie gaat dus verder. Met echte mensen in een virtuele toekomst.