Nicole Ketelaar over burgerparticipatie: meer dan een mening ophalen
Hoe betrek je mensen bij ingrijpende besluiten? En hoe zorg je dat mensen het heft in eigen handen nemen, bijvoorbeeld als het over hun gezondheid gaat? Nicole Ketelaar, programmanager HealthTech in Society, gelooft in de kracht van burgerparticipatie. Daarbij wil ze juist ook mensen in sociaal kwetsbare posities bereiken. Bovendien wil ze werken aan meer wederkerigheid: “We moeten een betere balans vinden; het is meer dan alleen maar even een mening ophalen.”
Wat heeft een ondergesneeuwde woonwijk in Amerika te maken met burgerparticipatie? Op het eerste gezicht niks, maar Nicole Ketelaar komt met een winters verhaal om uit te leggen waar burgerparticipatie over gaat, en waar de schoen soms nog wringt. Amerika dus. Besneeuwde daken. De lokale overheid besluit om bewoners te vragen voor welke problemen het winterweer zorgt, en wat daaraan kan worden gedaan. Veeg de straten schoon, is wat het burgerpanel aangeeft, dan kunnen we weer naar ons werk. Het is concrete feedback, en niet veel later komen de sneeuwschuivers. Probleem opgelost.
Of toch niet? Want de wijk waar het probleem speelde, bleek niet bepaald een toonbeeld van emancipatie te zijn. Met mannen die ’s ochtends naar hun werk reden, en vrouwen die met hun kinderen lopend op weg gingen naar school. Het uitglijgevaar op de stoepen, bleef na het vertrek van de sneeuwschuivers onverminderd groot. Nicole: “De oplossing was dus geënt op het beweegpatroon van mannen, die als forensen de auto pakten.”
We hebben heel lang bepaalde groepen wel bevraagd, en bepaalde groepen niet.
Wederkerigheid
Het zal tijdens ons gesprek vaker terugkeren als een van de grootste uitdagingen van burgerparticipatie: het bereiken van volledige, representatieve doelgroepen. Om mensen echt te betrekken is ‘de klassieke manier’, waarbij bijvoorbeeld interviews worden afgenomen, vaak ontoereikend. “Burgerparticipatie is voor mij meer dan dat,” zegt Nicole. “In veel gevallen is er nog geen sprake van een actieve manier van betrekken. Met een bepaalde wederkerigheid tussen de initiatiefnemer en degene die meedenkt. We moeten een betere balans vinden; het is meer dan alleen maar even een mening ophalen.”
Dat die balans nu nog vaak zoek is, ervaart Nicole regelmatig in haar werk als senior onderzoeker en programmamanager. “Als je kijkt naar burgerparticipatie en de enorme ‘afstanden’ binnen de gezondheidszorg of sociaal werk, dan zie je dat degenen die er het meeste baat bij hebben – mensen in sociaal kwetsbare posities – het minst worden bevraagd. Daardoor zie je soms ook dat er beleid wordt gemaakt dat voor die mensen het minst gunstig uitpakt. We hebben heel lang bepaalde groepen wel bevraagd, en bepaalde groepen niet.”
Het besef dat het anders moet wordt breed gedragen; dat we met burgerparticipatie bij wijze van spreken pas aan het begin staan.
Breder perspectief
Er is dus een bredere kijk op burgerparticipatie nodig, juist in tijden dat veel mensen zich niet meer betrokken voelen bij ontwikkelingen die hen wél raken. “Ja,” bevestigt Nicole. “Daar zijn we als Saxion – en binnen de regio’s Salland en Twente – op veel plekken mee bezig. Het besef dat het anders moet wordt breed gedragen; dat we met burgerparticipatie bij wijze van spreken pas aan het begin staan.” Het moet anders: het klinkt als een simpel inzicht, maar de werkelijkheid is weerbarstig. Nicole: “Als ik iets organiseer op het gebied van innovatie binnen de gezondheidszorg, wie heb ik dan in de zaal zitten? De gepensioneerde huisarts, de gepensioneerde beleidsmedewerker; allemaal perspectieven die zeker belangrijk zijn, maar niet altijd de perspectieven waar ik als onderzoeker en vooral als programmamanager de meeste behoefte aan heb. We zoeken daarom een andere manier om dat ondervertegenwoordigde perspectief in beeld te brengen. Om zo meer recht te doen aan burgerparticipatie.”
Waarom is dat ondervertegenwoordigde perspectief zo belangrijk? “Kijk,” zegt Nicole, “mensen die bijvoorbeeld in de schulden zitten, houden er vaak een complexe administratie op na. Er zijn veel mogelijkheden om subsidies te krijgen, voor sport of voor wonen, maar weet daarin je weg maar eens te vinden. Datzelfde geldt binnen het sociale domein, maar ook binnen de gezondheidszorg. Het is geen geheim dat die sector enorm onder druk staat. We zijn met z’n allen aan het zoeken hoe we de gezondheidszorg duurzaam en stabiel kunnen houden. Daarbij zien we potentie in technologische ontwikkelingen. Maar degenen die daar het meeste baat bij hebben, die bereiken we het minst.”
Toegankelijke technologie
Nicole verduidelijkt: “Het zal je misschien verbazen, maar er zijn nog altijd mensen die geen wifi, smartphone of tablet thuis hebben. Vaak hebben deze mensen ook problemen met het gebruik van dit soort technische apparaten, en hebben ze moeite met lezen en schrijven. Tegelijkertijd zijn instructies over technologie vaak veel te moeilijk. Schiet je je doel dan niet voorbij?”
Gelukkig zijn er diverse initiatieven die moeten zorgen dat er toch een bredere doelgroep voor burgerparticipatie kan worden bereikt. “Ik ben verbonden aan een onderzoeksprogramma,” vertelt Nicole. “HealthTech in Society. Daar hebben we als doel om technologie die wordt ingezet toegankelijker en geschikter te maken voor mensen in sociaal kwetsbare posities. Via onze partners bereiken we diverse patiënten, bijvoorbeeld in onderzoekspanels.” Die partners, zoals ziekenhuizen of thuiszorgorganisaties, kunnen Nicole in contact brengen met mensen die een lagere sociaaleconomische status hebben. “Dat doen we altijd met tussenkomst van een professional,” benadrukt ze, “want die mensen hebben veel life events op hun bord. Dat stem ik altijd heel goed af.”
Als we niet oppassen, dan kan technologie in de toekomst voor een soort extra ‘knip’ zorgen. Waardoor gezondheidsverschillen vergroot kunnen worden.
Spanningsvelden
Wat Nicole wel eens hoort, is dat thuiszorgorganisaties zich soms genoodzaakt voelen om bij hun cliënten te eisen dat een bepaalde technologie wordt gebruikt. Omdat de cliënten in kwestie anders bijvoorbeeld geen ‘beeldzorg’ kunnen afnemen; iets wat bijna als een ultimatum klinkt. “Ja,” zegt Nicole, “die kant gaan we wel op. En voor een deel snap ik dat, maar ik maak me er ook grote zorgen over. Als we niet oppassen, dan kan technologie in de toekomst voor een soort extra ‘knip’ zorgen. Waardoor gezondheidsverschillen vergroot kunnen worden.”
Aan de urgentie voor meer betrokkenheid van burgers wordt steeds minder getwijfeld. Maar iets als technologische innovatie leidt niet automatisch tot een toename van die betrokkenheid. Als het dan wél lukt om burgers te betrekken, wat zijn dan de reacties? “Eenmaal in gesprek,” zegt Nicole, “geven mensen aan dat ze het hartstikke leuk vinden om mee te denken. Dat horen we bijvoorbeeld van onze partner Pharos, een kennisinstelling die met taalambassadeurs werkt via de ziekenhuizen. Maar mensen komen niet vanzelf, dat blijft het spanningsveld waar we in zitten. We willen onze hand ook niet overspelen.”
Drempels verlagen
Als we het hebben over de toepassing van burgerparticipatie in onderzoek, komt Nicole met een concreet voorbeeld: “Een collega heeft samen met studenten een onderzoek gedaan naar het dragen van smartwatches, om te kijken wat zoiets nou eigenlijk oplevert. Bijvoorbeeld als het gaat over inzicht krijgen in je eigen beweegpatroon. Of als hulp om méér te gaan bewegen. Bij een bijeenkomst voor ouderen, is toen gevraagd wie daaraan zou willen meewerken. Dan zie je dat mensen dat soms nog spannend vinden, omdat ze bijvoorbeeld twijfels hebben bij de opslag van hun data. Of ze zijn bang dat ze niet fit genoeg zijn, of dat ze een duur apparaat moeten aanschaffen.”
Bij alle voorbeelden die de revue passeren, lijkt burgerparticipatie ook altijd te gaan over het verlagen van drempels. Maar hoe zorg je dat die drempels blijvend worden verlaagd? Gelet op thuiszorgorganisaties zegt Nicole: “Daar zou je meer gepersonaliseerde uitleg en ondersteuning kunnen bieden aan specifieke groepen gebruikers. Je hebt mensen met een groot netwerk, die het gewend zijn om technologie te gebruiken en daarbij hulp in te roepen. Maar er zijn ook mensen die niet zo’n netwerk hebben, en die niet over de gebruiksdrempel komen. Wanneer je als thuiszorgorganisatie voor die mensen geen verpleegkundige kan inzetten, kun je bijvoorbeeld een verpleegkundestudent langs laten komen. Zo’n student kan aangeven: ik kom even bij u koffiedrinken, en dan gaan we samen met dat apparaat aan de slag.”
Er zit een gapend gat tussen dat wat we nodig vinden, en dat wat mensen daadwerkelijk kunnen.
Een andere manier om drempels te verlagen, is het beter afstemmen van verschillende vormen van burgerparticipatie op de doelgroep. Nicole legt uit: “Hanzehogeschool Groningen, waarmee ik veel samenwerk, is vanuit Citizen Science ook met burgerparticipatie bezig. Daar werken ze aan een soort functiehuis voor burgerparticipatie. Dan heb je bijvoorbeeld een ‘functie’ voor iemand die twee keer met ons meedenkt en op basis daarvan een mooie beloning krijgt. Een andere functie kun je weer wat intensiever betrekken. Zo kijk je welke profielen bij welke fases van het participatie-initiatief passen. Ik denk dat je als onderzoekers op die manier beter nadenkt over wat je precies nodig hebt en van wie.”
Doenvermogen
Eenzaamheid. Mantelzorg. De politiek verwacht bij veel grote thema’s een steeds actievere rol van burgers, maar daar blijken zeker ook haken en ogen aan te zitten. Nicole reageert: “Er zit een gapend gat tussen dat wat we nodig vinden, en dat wat mensen daadwerkelijk kunnen. Bedenk maar eens hoe ongelooflijk ingewikkeld het aanpassen van gedrag is.”
Volgens Nicole zouden mensen voor die aanpassing eerst uit hun eigen ‘bubbels’ moeten stappen, zodat het makkelijker wordt om te begrijpen wat je als actieve burger voor de ander kunt betekenen. “Wat ik zou willen,” zegt ze, “is dat we meer inzichten ophalen bij de professionals die aan het roer staan. Als je vervolgens het perspectief van ervaringsdeskundigen en burgers naast elkaar zet, dan denk ik dat we de werking van burgerparticipatie beter gaan begrijpen. Nu is het vaak nog onnodig ingewikkeld. We moeten echt zorgen dat we die toegankelijkheid drastisch verbeteren. De taal moet anders, dat is heel belangrijk. Het aantal stappen moet verminderd worden. Dan kunnen we de beleidsretoriek steeds meer loslaten, en wordt het verschil tussen verwachtingen en ons doenvermogen steeds kleiner.”
Fotografie: Thomas Busschers