Identificeren van tweedehands kleren
Weet je wel precies wat je aan hebt? Steeds meer mensen kopen hun kleren bewust. Tegelijkertijd is het textiel dat door de fashionindustrie wordt gebruikt vaak nog verre van duurzaam. Daardoor kan veel kleding moeilijk worden gerecycled. Carlos Kuhlmann, associate lector Functional Textiles, wil daar verandering in brengen met een innovatief textielplatform. Waarbij identificatie van de manier waarop textiel is samengesteld een belangrijke rol speelt.
Als we Carlos Kuhlmann hebben gevonden bij de receptie van het Epy Drost-gebouw in Enschede, start er gelijk een soort rondleiding door de verschillende textiel-labs van het lectoraat Sustainable & Functional Textiles. We treffen – gehuld in een witte jas – Laura Erkens, die ons eerder vertelde over het ‘vervezelen’ van oude kleren. Daarna leren we Shamsul Arefin en Prince Al Farabi uit Bangladesh kennen; zij volgen de masteropleiding Innovative Textile Development, en werken aan hun afstudeeronderzoek. Alles in het teken van een ambitieuze missie: een wereld waarin ons textiel – naast functioneel – grotendeels duurzaam is.
We zoeken een rustige plek en komen ter zake. Vandaag spreken we elkaar over een belangrijke stap op weg naar een duurzame textielindustrie: het identificeren van al die verschillende sóórten textiel. Hoe doe je zoiets? Carlos vertelt over een simpele truc waarbij je een vlam onder een lapje stof houdt, en kijkt welke kleur het vuur heeft en hoe lang het doorbrandt. “Bij pure soorten textiel werkt zo’n truc goed,” zegt hij, “maar tegenwoordig zijn bijna alle textielsoorten die je in de winkel koopt ‘mengsels’.”
Wat wij binnen de onderzoeksgroep doen, is kijken hoe we de industrie kunnen helpen bij het beter recyclen van textiel. Niet naar laagwaardige producten, maar naar nieuwe, hoogwaardige vezels.
Pasvorm
Identificatie van het textiel uit onze kledingkast moet dus op een andere manier gebeuren; zeker wanneer je te maken hebt met grote hoevéélheden textiel. Maar allereerst: waarom zijn ‘textielmengsels’ eerder regel dan uitzondering? “Er zijn verschillende overwegingen,” legt Carlos uit. “Veel komt voort vanuit functionaliteit, waarbij je kunt denken aan de pasvorm. Je koopt een T-shirt en gaat ervan uit dat je het veertig tot vijftig keer kunt wassen. Waarbij je ook verwacht dat het shirt daarna nog steeds dezelfde pasvorm heeft, en dus niet helemaal is uitgerekt. Dan kun je als producent bijvoorbeeld katoen nemen, want dat voelt goed aan. Dat combineer je vervolgens met polyester voor meer stabiliteit.”
Bij een broek verwachten consumenten vaak een comfortabele stof met ‘stretchende eigenschappen’. Ook daarvoor is weer textiel nodig met een specifieke samenstelling. Het is een samenstelling die ervoor zorgt dat stretch-broeken, net als de eerdergenoemde T-shirts, lastig te recyclen zijn. “Dat verstoort de processen,” zegt Carlos. “Je hebt dan te maken met veel complexere materialen die je binnenkrijgt. Wat wij binnen de onderzoeksgroep doen, is kijken hoe we de industrie kunnen helpen bij het beter recyclen van textiel. Niet naar laagwaardige producten, maar naar nieuwe, hoogwaardige vezels. Er zijn verschillende manieren om dat te doen, maar voor al die manieren is het belangrijk dat je weet hoe het textiel is samengesteld.”
Nieuwe standaard
In Nederland danken we per persoon bijna 18 kilogram textiel per jaar af. Hoewel steeds meer mensen hun oude kleren in de daarvoor bestemde containers achterlaten, is lang niet iedereen zich bewust van de mate waarin al dat afgedankte textiel gerecycled kan worden. Na het sorteren van ingezameld textiel, gaat de kleding die in goede staat verkeert in de herverkoop. Alles wat niet meer kan worden hergebruikt, moet worden gecontroleerd op geschiktheid voor recycling; het verbranden van afgedankt textiel is niet meer toegestaan. Hoewel dit soort regels en procedures een positieve invloed hebben op de duurzaamheid van onze kleding, valt er ook nog veel te winnen. Carlos zou het een “grote stap vooruit” vinden als er kan worden toegewerkt naar een situatie waarin kleding bijvoorbeeld standaard uit 10 tot 20% gerecycled materiaal bestaat.
Is zo’n standaard niet ver weg gelet op alle winkelketens voor fast fashion? “Ja en nee,” reageert Carlos. “Als je bijvoorbeeld naar sport brands kijkt, dan zou je in eerste instantie denken dat het probleem al is opgelost. Dan heb je te maken met gerecycled polyester, dat tegenwoordig bijna uitsluitend wordt gemaakt van oude petflessen. Maar het proces waarbij je van hoogwaardig polyester textiel maakt is niet bepaald duurzaam. Waar je naartoe wilt is dat je van oud textiel nieuw textiel gaat maken. Er wordt nu gewerkt aan Europese regelgeving, waarin wordt vastgelegd dat er een steeds hoger percentage gerecycled materiaal vanuit textiel in nieuw textiel moet worden gebruikt.”
Er moet in beeld worden gebracht hoeveel textiel retailers verkopen, en in welk segment. Zodat uiteindelijk de link kan worden gelegd tussen hoeveel textiel er wordt ingezameld en hoe het kan worden hergebruikt.
Textielinformatie
Om toe te kunnen werken naar een standaard voor gerecycled materiaal, moet de hele textielketen zo gedetailleerd mogelijk in kaart worden gebracht. In dit kader is in Nederland de Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) ingevoerd. Carlos: “Er moet in beeld worden gebracht hoeveel textiel retailers verkopen, en in welk segment. Zodat uiteindelijk de link kan worden gelegd tussen hoeveel textiel er wordt ingezameld en hoe het kan worden hergebruikt.”
Bij het in kaart brengen van ‘de keten’, is het essentieel om informatie te verzamelen over de samenstelling van al dat ingezamelde textiel. Veel nauwkeurige analysemethoden zijn dan te traag of onvoldoende schaalbaar voor het bedienen van de textielindustrie. “Als je honderden kilo’s textiel per dag moet sorteren,” zegt Carlos, “dan moet je eerder denken aan spectroscopische analyses. Infraroodtechnologie wordt bijvoorbeeld veel gebruikt; dezelfde technologie die je tegenkomt als je petflessen inlevert voor statiegeld. Voor een deel wordt die technologie ook al ingezet bij sorteercentra voor textiel, maar daarbij vergaar je nog niet álle noodzakelijke informatie.”
Blue denim
Waar infraroodtechnologie al veel vertelt over de sámenstelling van textiel, is het bijvoorbeeld ook belangrijk om te weten op welke maníer kleding is gefabriceerd. “Jij hebt nu een trui aan,” zegt Carlos, “die is iets grover gebreid, en daardoor heel geschikt voor iets wat we mechanisch recyclen noemen. Daarbij haal je het textiel met naalden uit elkaar. Als je de informatie vanuit de infraroodspectroscopie kunt combineren met een optisch beeld – een microscopische opname – dan kun je informatie uit twee bronnen combineren en weet je al veel meer.”
Wanneer er genoeg informatie beschikbaar is over een baal textiel, dan kan er – als hergebruik geen optie is – een afnemer voor recycling worden gezocht. Dicht bij huis kan worden gedacht aan Saxion spin-off SaXcell, een bedrijf dat duurzame vezels maakt door het chemisch recyclen van afvalkatoen. Zo zal iedere geïnteresseerde partij weer een andere wens hebben. Carlos: “Een bedrijf kan aangeven: ik wil alleen maar blue denim hebben, maar daar mag niet te veel elastaan in zitten; het mag niet te stretchy zijn. Dan krijg je een partij textiel die verder moet worden verwerkt door de afnemer. Alle knopen en ritsen moeten er dan bijvoorbeeld nog uitgehaald worden. Des te beter een sorteercentrum als Regionaal Textielsorteercentrum Twente (RTT) in Enschede iets gesorteerd en gedefinieerd heeft, des te gemakkelijker het vervolgproces wordt.”
Uiteindelijk is het ultieme doel om met machine learning de uitkomsten van al die informatie te verbeteren. Waarbij je echt iets met de data gaat doen, bijvoorbeeld qua analyse.
Textielbieb
Iedere stap in de textielketen levert weer nieuwe informatie op. Dit gaat dus veel verder dan enkel informatie over de samenstelling van verschillende stoffen; je kunt zelfs denken aan het aantal keren dat afgedankte kleding is gewassen. Om al die informatie centraal op te kunnen slaan en toegankelijk te maken, richt Carlos zich met zijn team en industriepartners op de ontwikkeling van een textiel-identificatieplatform. Een platform dat onder andere moet dienen als een soort stoffenbibliotheek. Hierdoor kan textiel dat geschikt is voor recycling bijvoorbeeld veel gerichter en sneller bij de juiste partijen worden gebracht. “Uiteindelijk,” zegt Carlos, “is het ultieme doel om met machine learning de uitkomsten van al die informatie te verbeteren. Waarbij je echt iets met de data gaat doen, bijvoorbeeld qua analyse. Een stap verder in de verwerking, koppel je weer bepaalde eigenschappen aan een baal textiel. Denk aan categorieën, waarmee je kunt sorteren afhankelijk van de marktvraag.”
Alle vergaarde informatie moet ook leiden tot een textielketen die transparanter en duurzamer is. “Je kunt hier naar de winkel lopen,” illustreert Carlos. “Misschien vind je een kledingstuk waarop het land van productie wordt vermeld, maar dan weet je nog niet waar het katoen vandaan komt. Waar het gesponnen of gebreid is. Waar het geconfectioneerd of misschien nog geverfd is. Tegelijkertijd is al die informatie die je meegeeft ook belangrijk voor rapportage in het kader van de UPV.”
Duurzaam ideaal
Een transparante, duurzame textielketen. Op dit punt in ons gesprek geeft Carlos aan dat ‘we het niet alleen kunnen doen’. Waarmee hij niet alleen doelt op regelgeving en de textielindustrie zelf, maar ook op de partners waarmee in het project wordt samengewerkt: innovatieve partijen als Stichting TEXroad, Demcon focal of Luminis. Het lectoraat Sustainable & Functional Textiles heeft mede dankzij deze samenwerkingen, gefinancierd door de Regiodeal Twente, eind 2024 het eerste functionele prototype van het textiel-identificatieplatform opgeleverd. En als we iets vooruitblikken? Carlos: “Als we met onze oplossing in de komende twee jaar binnen Nederland de eerste textielinzamelaars en -sorteerders kunnen helpen beter te sorteren, dan zou dat een belangrijke stap zijn.”
Landelijk beginnen, Europees uitbouwen. Dat is de wens van Carlos als hij nóg verder vooruitblikt. Wat merken wij daar straks van als kleding kopende mensen? “Het ideaal is dus dat je naar de winkel gaat en daar het duurzame aanbod niet meer kunt ontwijken,” zegt Carlos. “Met kleding waarin 10, 15 of misschien zelfs wel 20% gerecycled materiaal is verwerkt.”
Fotografie: Thomas Busschers
Meer informatie over textielidentificatie en -recycling?
Beluister dan de podcast Denkers & Doeners, waarin redacteur Anne Hurenkamp samen met Carlos Kuhlmann een bezoek brengt aan Regionaal Textielsorteercentrum Twente.
SaXcell
SaXcell, een spin-off van hogeschool Saxion, is een ander voorbeeld van een firma die positieve invloed uitoefent op de ‘textielkringloop’. Carlos: “Zij hebben een recycletechnologie ontwikkeld, speciaal voor katoen; voor cellulose. Ze zijn ook in staat om specifieke zaken als naaigaren of labels eruit te filteren.”
Lees hier alles over SaXcell.