Techniek, zorg, onderwijs en overheid vinden elkaar tijdens kennisevent Digitale Transformatie in de Zorg
Een digitale transformatie is noodzakelijk om de zorg toekomstbestendig te maken, maar hoe zorg je ervoor dat de mens de kracht van deze technologie benut? Daarover werd, onder het thema ‘Artificial intelligence en data(science) in de zorg’, donderdag 31 maart gesproken tijdens het event Digitale Transformatie in de Zorg van Health Valley, Novel-T en Saxion. “Dit soort technologieën kunnen de manier van zorg verlenen veranderen en raken daarmee direct aan het beroep van zorgverlener.”
In de Gasfabriek in Deventer kwamen vanuit de techniek, de zorg, het onderwijs en de overheid zo’n zeventig mensen bijeen om te luisteren naar sprekers van Carinova, Zorginstituut Nederland, Novel-T, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Windesheim en Saxion. Een breed deelnemersveld dus, tot vreugde van Bernadette Lohuis, liaison health bij Saxion. “Het was een hele goede bijeenkomst”, vertelt ze achteraf. “Met kennismaking over en weer. Er zat goede energie in en de partijen hebben elkaar écht gevonden.”
Ze zag de afgelopen jaren de zorg, het bedrijfsleven en de ICT steeds dichter bij elkaar komen. “En daarin zijn we nu weer een stap verder. Bovendien gaan we nu ook kijken naar samenwerkingsmogelijkheden met onder meer de Nederlandse AI Coalitie, Oost NL, een zorgverzekeraar en veertig zorgorganisaties om met artificial intelligence de zorg naar een hoger plan te tillen. Als Saxion kunnen we daar onze kennis heel goed in kwijt.”
Het bureau verhogen of toch mindfulness?
Namens Saxion lieten donderdag drie onderzoekers hun licht schijnen over de digitale transformatie die gaande is in de zorg. Zo vertelde Remko Soer, associate lector van het lectoraat Smart Health, hoe we big data kunnen inzetten om de advisering van de bedrijfsfysiotherapeut te optimaliseren. Een onderzoek van PhD-student Marianne Six Dijkstra, docent bij de academie Gezondheidszorg en in 2019 winnares van de Saxion Research Award, moet een tool opleveren die op basis van artificial intelligence de risico’s kan inschatten voor duurzame inzetbaarheid van werknemers.
“Op die manier kunnen we werknemers een test aanbieden – een preventief medisch onderzoek – waarmee we op basis van artificial intelligence profielen kunnen opstellen die een hoog risico zijn voor de duurzame inzetbaarheid”, aldus Remko. “Die profielen zijn gebaseerd op honderden verschillende variabelen. En als we dan kunnen zeggen dat iemand veel risico lijkt te lopen op uitval, kan deze werknemer gaan werken aan een bepaalde leefstijl. Daarbij nemen we ook het mentale gedeelte mee.”
De ene professional adviseert bijvoorbeeld mindfulness en de ander zegt dat je je bureau iets omhoog moet zetten. We weten niet goed hoe we individuele gevallen op basis van de beschikbare bewijzen goed advies kunnen geven. Artificial intelligence kan daarin een bijdrage leveren.
“Wat we zien is dat heel veel beslissingen in de zorg nu worden genomen op basis van de expertise en de affiniteit van de professional. We zien daarin veel variatie: de ene professional adviseert bijvoorbeeld mindfulness en de ander zegt dat je je bureau iets omhoog moet zetten. We weten niet goed hoe we individuele gevallen op basis van de beschikbare bewijzen goed advies kunnen geven. Artificial intelligence kan daarin een bijdrage leveren.”
De kracht van het hbo
Namens het lectoraat Ambient Intelligence kwam associate lector Jeroen Linssen aan het woord. Het lectoraat focust zich vooral op de ICT die de digitalisering mogelijk maakt en houdt zich onder meer bezig met bewegingsanalyse bij revalidatie en (sport)fysiotherapie. Daarvoor werkt het lectoraat nauw samen met Roessingh Research & Development. Lector Wouter Teeuw: “We zijn nu veel bezig met het meten van biomechanische factoren, zoals lichaamshouding, met bewegingssensoren. Hoe meet je een houding van mensen? Met Roessingh zijn we aan het kijken hoe we de sensortechnologie kunnen verbeteren en we dus preciezer kunnen meten. Want zoiets kun je op twee manieren aanpakken: minder precies, maar heel veel meten en met die enorme hoeveelheid data en machine learning er proberen dingen uit te halen óf gewoon heel precies meten. Voor dat laatste proberen we dus de technologie te verbeteren.”
Wouter denkt dat het goed is dat er gesproken wordt over de digitale transformatie in de zorg. “Artificial intelligence heeft impact op alle terreinen, ook op de zorg. Mensen denken vaak dat met artificial intelligence alles kan, maar dat valt tegen. Het is natuurlijk een hype. Je moet ook heel goed kijken naar: hoe kun je data duiden? Voordat je artificial intelligence kunt toepassen, moet je eerst goed gaan meten. Als je een voetballer al in de kleedkamer een sensor om laat doen, moet je de data goed opschonen. Want het duurt dan nog wel even voordat hij op het veld is.”
En dus is hij blij met het event in de Gasfabriek. “We willen dingen vaak heel ingewikkeld maken, maar soms heb je ook genoeg aan eenvoudige aanpassingen. Daar zit ook de kracht van het hbo. Het hoeven niet altijd heel ingewikkelde algoritmes te zijn die pas over tien jaar een keer werken in de praktijk. Je kunt ook simpel aan de gang met data.”
Uiteindelijk is het de zorgverlener die met dit soort technologie gaat werken, verpleegkundigen staan wat mij betreft dus centraal.
Perspectief professional cruciaal
Sjors Groeneveld, hoofddocent bij de academie Gezondheidszorg en promovendus bij het lectoraat Technology, Health & Care, gaat in zijn promotieonderzoek op zoek naar welke competenties verpleegkundigen nodig hebben om met artificial intelligence samen te werken en hoe deze systemen zo ontworpen kunnen worden dat ze aansluiten bij de werkwijze, behoeften en expertise van verpleegkundigen. Hij pleit ervoor om in de ontwikkeling en toepassing van datagedreven technologieën het perspectief van de professional actief mee te nemen. “Wat betekent het voor de professional die ermee gaat werken? Dit soort technologieën kunnen de manier van zorg verlenen veranderen en raken daarmee direct aan het beroep van zorgverlener.”
“Dat gaat deels over de benodigde competenties”, gaat hij verder. “Artificial intelligence kan aanvullend werken op de taken van de verpleegkundige. Denk aan het monitoren van een bewoner in de thuissituatie. Een verpleegkundige maakt op basis van ervaring en expertise een inschatting van de benodigde ondersteuning. Maar de verpleegkundige is er niet continu en zal daardoor veranderingen in leefstijl wellicht minder snel kunnen waarnemen. Een datagedreven systeem is er continu, kan vergelijkingen maken met andere zorgvragers en kan daarmee de verpleegkundige adviseren, een soort van digitale collega. Dat heeft wel invloed op elementen als autonomie, privacy en ook ethische vraagstukken.”
Volgens Sjors is het cruciaal om het perspectief van de professional daarin mee te nemen. “Uiteindelijk is het de zorgverlener die met dit soort technologie gaat werken, verpleegkundigen staan wat mij betreft dus centraal. Dat maakt ook dat het een technologie is die goed aansluit bij de wensen en behoeften waardoor tijdens de inzet mogelijke weerstand en terughoudendheid voorkomen kan worden. Het moet echt ondersteunend werken.”
Technologie vindt steeds meer zijn plek in het zorgdomein en de opkomst van artificial intelligence gaat de laatste jaren heel erg snel, ziet Sjors. “Vanuit die optiek is het goed dat we er samen over nadenken wat de impact daarvan is. Ook voor ons onderwijs zijn dat belangrijke vragen omdat wij professionals willen opleiden die klaar zijn om straks in het werkveld aan de slag te gaan waar technologische toepassingen steeds prominenter aanwezig zijn.”