Jan Mahy neemt afscheid: verweven met de samenleving
Jan Mahy, lector Sustainable & Functional Textiles, is een snelle, kleurrijke denker. Hij schakelt moeiteloos tussen de complexiteit van geopolitieke ontwikkelingen en de fijne structuur van handgeweven wollen sjaals uit de Himalaya. Op 27 juni droeg hij tijdens zijn afscheidssymposium het stokje over aan zijn opvolger Jens Oelerich. Aanleiding genoeg dus om samen met Jan terug én vooruit te blikken. We gaven hem een aantal prikkelende ‘voorzetjes’, in een poging om door te dringen tot in de vezels van zijn carrière.
Als ik aan mijn tijd bij Saxion denk, denk ik vooral aan…
"…de vele nieuwe en boeiende collega’s die ik de afgelopen vijf jaar heb leren kennen. In het bedrijfsleven werk je in een strakke hiërarchie en gefocust op gemeenschappelijke, ‘opgelegde’ doelen. Wat telt is de beste en de snelste zijn – met een nieuw product op de markt komen, bijvoorbeeld. Aan een universiteit of een hogeschool ben je meer zoekende, en meer gedreven door uitdagingen van de samenleving als geheel. Daarom werk je vaker samen: met anderen binnen de hogeschool, met je team of met je netwerk. Om zo voor die uitdagingen een oplossingsroute te vinden. In toenemende mate werken ook kennisinstellingen samen en verwerft onderzoek aan hogescholen hierbij een eigen, erkende, positie. Het is voor mij, na ruim dertig jaar in het teken van industrieel onderzoek en bijbehorende ontwikkelingen, een heel verrijkende ervaring geweest om ‘aan de andere kant van de tafel’ te zitten. Ik heb een bredere blik gekregen op wat maatschappelijk relevant is. Ook zie ik nu beter op welk gebied het bedrijfsleven nog belangrijke, niet-tastbare langetermijndoelen moet leren stellen. Zodat het niet enkel gaat over het winstoogmerk en de aandeelhouderswaarde."
ik heb de kans gekregen om het onderzoeksteam regionaal, landelijk en in Europees verband op de kaart te zetten en de verbinding met het werkveld duurzaam te maken.
Het meest trots ben ik op…
"…de totstandkoming van ons nieuwe ‘Circulair Textiellab’ en het partnerschap met innovatieve koplopers uit de regio. Zij hebben ons geholpen bij de transitie van een lineaire naar een circulaire textielketen. Als bestuursvoorzitter van dit samenwerkingsverband in de Stichting TexPlus en als Lector duurzaam en functioneel textiel, heb ik kunnen bijdragen aan een langjarig, structureel programma dat vanuit de regio Twente, de provincie Overijssel en het Rijk mogelijk werd gemaakt. Daarnaast heb ik het door mijn voorganger gestarte netwerk van Europese hogescholen voor textiel en kleding verder geprofessionaliseerd door er een Vereniging NETFAS van te maken. Een vereniging die ik als lid van de Board of Directors mag vertegenwoordigen in de Europese organisatie van textielbedrijven, brancheorganisaties, clusters van startups en kennisinstellingen. Tenslotte heb ik geholpen bij de vormgeving van NewTexEco (New Textile Ecosystems), de organisatie van Nederlandse textiel-onderzoeksteams van drie samenwerkende hogescholen. Die organisatie richt zich op samenwerking met Nederlandse bedrijven bij het onderzoeken van duurzame alternatieven voor textiel en kleding. Van ontwerp en (her)gebruik tot en met de afdankfase. Kortom, ik heb de kans gekregen om het onderzoeksteam regionaal, landelijk en in Europees verband op de kaart te zetten en de verbinding met het werkveld duurzaam te maken."
Als ik nog vijf jaar de tijd had gehad als lector, zou ik…
"…verder werken aan de duurzame verbinding met andere kennisinstellingen en bedrijven. Om op die manier bij te dragen aan het zeer ambitieuze doel om de economie tegen 2050 circulair te maken. Waarbij we de samenleving ook nog eens bewuster moeten maken van het feit dat we geen andere keuze hebben dan het behalen van dat doel. Dat betekent dat concepten als fast fashion en greenwashing bestreden moeten worden, wat we kunnen doen door de consument beter en objectiever voor te lichten. Zodat die consument ook kritischer kan worden. Ook moeten ontwerpers en producenten met behulp van Europese wetgeving en financiële stimulering verantwoordelijk worden gesteld voor de afdank- en hergebruikfase van kleding (de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid, UPV). Dat kan alleen maar als alle ketenpartijen samenwerken, in plaats van elkaar te beconcurreren. Ik heb mede kunnen aantonen dat deze manier van werken loont, wat wel betekent dat we terug naar de tekentafel moeten in ons economisch denken."
Met ons lectoraat hebben we vooral…
"…de kloof helpen verkleinen tussen innovatieve ideeën en de opschaling daarvan tot economisch haalbare en ecologisch verantwoorde processen en producten. Dat doen we door op laboratoriumschaal en vervolgens op pre-industriële schaal hernieuwbare materialen – denk aan natuurvezels uit landbouwafval – te verwerken tot garens, stoffen en uiteindelijk tot productconcepten die door bedrijven getest kunnen worden. We kunnen waarde toevoegen aan die producten en processen door ze bijvoorbeeld te voorzien van sensoriek en de mogelijkheid om biometrische data te genereren. Denk aan de Wearable breathing trainer om kinderen met ademhalingsstoornissen beter te leren in- en uitademen. Of denk aan een sok die in een vroeg stadium stress kan ontdekken bij personen die dit zelf niet kunnen uiten. Algemener gezien kun je denken aan het ontwerpen van esthetisch én ethisch verantwoorde prototypes die een betere functionaliteit hebben. Dat kan dan bijvoorbeeld een comfortabele én hygiënische matras zijn die in de langdurige zorg helpt om doorligwonden te voorkomen."
...verlies je niet in wat we zouden kúnnen doen, maar probeer vooral ook écht te doen. Geef talent meer kansen. Geef de mensen die je benoemt een sense of urgency door hen verantwoordelijk te maken.
Collega-onderzoekers die het lectorschap ambiëren wil ik meegeven…
"…dat de lector als leider van een toegepaste onderzoeksgroep op het snijvlak werkt van de wetenschapper en de R&D manager in het bedrijfsleven. Waarbij ervaring vanuit beide achtergronden nodig is om met praktijkgericht onderzoek de nodige impact op de samenleving te hebben. Daarvoor is het onderhouden en verbreden van een netwerk van organisaties en het aangaan van duurzame (consortium)samenwerkingen een belangrijke voorwaarde. Om zo onderzoekers op te kunnen leiden die op hun beurt weer kunnen helpen bij de vorming van studenten met actuele hoger onderwijs-skills. Dát zijn vaardigheden die de samenleving nodig heeft. Denk aan digitale vaardigheden of vaardigheden op het vlak van ‘eco-design’: geen overbodige luxe in een textielwereld die nog grotendeels handmatig te werk gaat, en gericht is op het midden- en kleinbedrijf."
In de samenwerking met studenten zie ik...
"…de mogelijkheid om hen te motiveren tot een bijdrage aan de Sustainable Development Goals. Dit doen we door hen te helpen met het formuleren en uitvoeren van innovatief, praktijkgericht onderzoek met impact. Ook wil ik studenten op die manier helpen om zonder faalangst nieuwe en oorspronkelijke denkrichtingen te volgen. Om kritisch en onbevangen te zijn en samen te werken in teams. Tegelijkertijd kunnen wij als docent/onderzoekers heel veel leren van jonge mensen; van hun veelal onbevooroordeelde manier van denken, en het enthousiasme waarmee zij de wereld met hun ideeën willen verbeteren."
Wat ik het meest zal missen, is...
"…de wisselwerking tussen al die collega’s en studenten – van jong tot minder jong en van ‘nieuw’ tot ervaren. Wat ik in dat verband ook zal missen, zijn de momenten dat je iemand ziet ‘groeien’. Bijvoorbeeld wanneer iemand een inzicht krijgt dankzij aangereikte tools en methodologie; zoiets kan een erg aanstekelijk effect hebben op een team. Ondanks een beangstigend somber wereldbeeld dat velen hebben – mede door alle geopolitieke gebeurtenissen, klimaatveranderingen en de grote gevolgen daarvan – waarborgen onze universiteiten en hogescholen ‘het onafhankelijke denken’. Ze zetten wetenschappelijk, op feiten gebaseerd onderzoek tegenover meningen, en de zoektocht naar waarheid tegenover het hebben van een ongefundeerde opinie. Dat zou allemaal niet mogelijk zijn zonder kwalitatief, integer en hoogstaand onderwijs."
Ik zou Saxion vooral willen meegeven...
"…dat de hogeschool – gezien de geopolitieke en ecologische ontwikkelingen – er goed aan zou doen om vooral een sense of urgency te ontwikkelen; verlies je niet in wat we zouden kúnnen doen, maar probeer vooral ook écht te doen. Geef talent meer kansen. Geef de mensen die je benoemt een sense of urgency door hen verantwoordelijk te maken. Maar geef hen tegelijkertijd de mogelijkheid om te falen en daarvan te leren. Daarmee bereik je ook dat (jonge) mensen een sense of ownership ontwikkelen: het gevoel eigenaar te zijn van een probleem of juist een oplossingsroute; van een bedreiging of juist van een kans. We zijn erg goed in innovatie, maar er is nog veel ruimte om ons te ontwikkelen in actiegerichtheid. Niet voor niets heeft mijn Academie voor Creatieve Technologie als afkorting ACT."
Na mijn afscheid wil ik graag...
"…blij terugkijken op wat ik heb gedaan, en vooruitkijken naar een nieuwe fase van het leven. Precies zoals ik dat – in ruim veertig jaar tijd – iedere keer heb gedaan wanneer ik in mijn werkzame leven een verandering meemaakte van omgeving, land of baan. Dat ik intussen minder tijd heb om vooruit te kijken mag er niet toe leiden dat ik enkel nog ga terugblikken. Daarvoor is het leven, zeker als je het geluk hebt om in ons deel van de wereld te zijn opgegroeid, nog veel te mooi. Bovendien: een maatschappij die mij veel kansen heeft gegeven om me te ontwikkelen tot een zelfstandig denkende persoon, en die mij en mijn levenspartner accepteert om wie ik ben, díe maatschappij wil ik graag in stand houden en zeker ook iets teruggeven."
“Meer persoonlijk wil ik…”
"…mij verder toeleggen op het verzamelen van ‘oud textiel’. Waarmee ik doel op antieke, handgeweven en geknoopte tapijten van nomadische leefgemeenschappen uit Turkmenistan, of van de Amazigh-clans uit de hoge Atlas. Of denk aan fijne wollen sjaals uit de Himalaya, ikats uit Bali en bijzondere kleding als geborduurde Marokkaanse kaftans of een keizerlijke Chinese ‘dragonrobe’ uit de 19e eeuw. Het leuke is dat je dan bijvoorbeeld niet alleen zijde tegenkomt met oorspronkelijke, plantaardige kleurstoffen, maar ook aangeverfde soorten met de eerste synthetische kleurstoffen uit Duitsland. Maar het meest bijzonder is toch de zichtbare traditie. Textiel is een van onze oudste manieren om ons te beschermen tegen klimaatomstandigheden. Maar ook om uiting te geven aan esthetiek, religie, afkomst of sociale status. Zo dragen we ons levensverhaal over in motieven, en volgen we daarmee de ‘rode draad’ van onze culturen."
Fotografie: Thomas Busschers